Champagne, cava of cara pils – we kregen in het vorige Circusmagazine een mooi overzicht van de recentste subsidieronde. Bij het lezen kwamen er in mijn glas caraantjeswater toch wat vragen bovendrijven, waaronder: waarom worden de waardige verliezers niet vermeld? Want nu krijgen de (zonder twijfel terechte) winnaars én een smak geld én zichtbaarheid, en blijven wij verliezers dubbel beduusd achter. Ik vermoed dat er wel een of ander GDPR-antwoord voorhanden zal zijn, en misschien wil ook niet elke aanvrager dat hun gefaalde subsidiepoging aan het licht komt, maar daarmee is een niet-gesubsidieerd project geen millimeter vooruitgeholpen.
Een wijs man maakte ooit de vergelijking dat een subsidiedossier is als een offerte voor een héél lastige klant. Een ander wijs man zei ooit dat een subsidieaanvraag is als een spel met heel veel en ingewikkelde spelregels. En als je het spel wil meespelen – laat staan winnen – dan moet je de regels volgen. Simpel. Ik denk dat ik die wijze mannen gelijk moet geven. Ik maak graag een korte schets van hoe het voelt om als individuele kunstenaar mee te draaien in het Vlaamse subsidiecircus – met hier en daar enkele bedenkingen van een alleenstaande moeder zonder kunstwerkuitkering.
Eerst en vooral, je moet goed kunnen lobbyen en graag kamperen. Vooraleer je voorstelling kan toeren, heb je eigenlijk al twee tournees achter de rug. De eerste tournee is de bedeltocht. Je gaat zoveel mogelijk ‘partners’ (dat is een heel vaag begrip) zoeken en werkplaatsen aandoen. Hoe meer gatekeepers je voor je project kan enthousiasmeren, hoe meer punten je krijgt van de adviescommissie. Je gaat met een brede glimlach je plannen uit de doeken doen en je behoudt ook vooral die glimlach als je plannen ter plekke met de grond gelijk gemaakt worden. Sommige programmatoren, coproducenten of potentiële ‘partners’ van een ander kaliber hebben nu eenmaal niet zo’n positieve invloed op je motivatie. Zorg wel dat je de geënthousiasmeerde exemplaren aan de mouw blijft trekken voor een intentiebrief vóór de deadline van de subsidieaanvraag, want anders krijg je toch geen punten van de commissie en is je energievretende lobbywerk voor niets geweest.
Die eerste tournee – trek daar maar al gauw een jaar voor uit – doe je onbetaald en tussen de soep en de patatten, want je moet ergens beginnen. Tegelijkertijd schrijf je ook een kwalitatief subsidiedossier en bereken je een sluitende begroting. En oh ja, niet onbelangrijk, vergeet je artistiek onderzoek niet, want waaruit put je anders inspiratie om dat dossier te schrijven? En blijven trainen hé, zodat je spieren niet verroesten. Dat doe je allemaal in je vrije tijd, want er moet op een andere manier brood op de plank komen zolang je artistieke inspanningen geen centen opleveren (100% single mom, welke vrije tijd?! Ik zal het brood op de plank inruilen voor een bezoldigde kinderoppas om ‘vrije tijd’ te creëren).
De tweede tournee gaat van start als je geduldig (een vijftal maanden) de beslissing van de minister kon afwachten en blijkt dat de bedeltocht zijn vruchten heeft afgeworpen: de subsidie is binnen, tsjakka! Tijdens de creatietournee ga je opnieuw heel Vlaanderen meermaals doorkruisen om bij al die partners en werkplaatsen waar je tijdens de bedeltocht succesvol lobbywerk deed, een weekje of zo te kamperen (resideren heet dat) en aan je voorstelling te werken (hoe krijg ik dat nu weer geregeld met een kleuter in huis, single mom remember, had ik een fulltime nanny in mijn begroting kunnen steken? Staat dat ergens tussen de veelgestelde vragen van het Circusdecreet?). De Vlaamse grenzen oversteken en residenties verder van huis voltooien zijn natuurlijk ook toegestaan, dat levert mogelijks zelfs nog meer punten op en sowieso meer kilometers. De faciliteiten om een steengoede voorstelling te maken zijn hoogstwaarschijnlijk ook wel op fiets- of treinafstand van je woonplaats beschikbaar, in veelvouden zelfs, maar je doet toch maar beter die creatietournee met veel rompslomp en omwegen omdat dat nu eenmaal de gang van zaken is.
En dan derde keer, goeie keer! We zijn ondertussen zeker twee jaar verder. Nu ken je het Vlaamse wegen- en/of treinnet en bijhorende files, vertragingen, abonnementen en sluipwegen op je duimpje en mag je die nóg eens trotseren om dan eindelijk je voorstelling voor het publiek te gaan spelen. Hopelijk stond je spreidingsplan al goed op punt toen je je subsidiedossier indiende en doe je zelfs meer theaters, festivals en culturele centra aan dan op de voorafgaande tournees.
Flessengeluk
Maar wat als je na een vijftal maanden geduldig wachten te lezen krijgt dat je project helaas geen subsidie toegekend krijgt? Geen wrok, noch jaloezie, het is de winnaars zeker gegund. (Met meer dan de helft deelde ik ooit al een trainingszaal, een werkgever, een podium, een backstage van een festival, een publiek en/of een applaus. Ik zie die concullega’s graag en ben oprecht blij voor hen.) Maar wat dan als je niet tot het selecte elitesubsidieclubje behoort? Er zijn verschillende opties.
Je doet alsof er niets gebeurd is en je ook absoluut niet van plan was om een voorstelling te maken. Je gooit een jaar onbetaald werk gewoon in de vuilnisbak. Daar gaat je trots, je ongeboren kind. Een gruwelijk miskraam in een vergevorderde fase van de zwangerschap, met pijnlijke voor- en naweeën. (De gemiddelde kunstenaar kan dat niet en MOET. DAT. CREATIEVE. EI. GEWOON. KWIJT.)
Of, je schraapt al je moed en geduld bij elkaar en gaat voor een tweede poging om die héél lastige klant tevreden te stellen. Dat wil zeggen dat al je plannen minstens een jaar worden uitgesteld want er is maar één projectsubsidieronde per jaar. Bijgevolg ga je de bedeltocht waarschijnlijk grotendeels opnieuw (en beter!) doen want je zal je dossier wel moeten aanpassen. Nog een jaartje ploeteren in onzekerheid om dan misschien opnieuw uit de boot te vallen, naast de jackpot te grijpen en op hetzelfde ongesubsidieerde punt te belanden. (Wat dan? Nog eens proberen? Tegen dat ik eindelijk ooit eens een subsidie binnenhaal ben ik oud en versleten en wil of kán ik zelfs niet meer in mijn doek klimmen.)
Of, je volhardt in de boosheid en denkt “ach, dan doe ik het toch gewoon zonder dat gedroomde budget”. Dan wordt het hoog in het vaandel gedragen ‘fair pay’ quasi onherroepelijk ‘no pay’ – tenzij je een krak bent in fondsenwerving (privébanken of rijke mensen met een affiniteit voor kunst, meld u aan a.u.b.) en ga je boterhammen verdienen (lees: eindjes aan elkaar knopen) met onderbetaald lesgeven, yogastudio’s renoveren tegen een vriendenprijsje en opiniestukken schrijven (eentje dan toch, gelukkig wordt Circuscentrum gesubsidieerd door de Vlaamse overheid en werd ik correct verloond, ha!). In dat geval wordt het een heel oncomfortabele creatietournee want dan kan je jezelf en eventuele medewerkers niet of weinig vergoeden voor het geleverde werk (ruildiensten dan maar?), maar hé, dat was tijdens de bedeltocht toch ook al zo? Investeren in een blits decor, kostuum of kwalitatief circusmateriaal is al helemaal niet aan de orde. Ik koop mijn ‘aerial silks’ gewoon bij de Turk in de Sleepstraat. Duurzaamheid op vlak van tewerkstelling is ver zoek maar de lokale handelaar krijgt dan toch een duwtje in de rug.
Dus, de prangende vraag, champagne, cava of cara pils? Ach, ik zal wel teren op een unieke cocktail van verschaalde restjes flessengeluk. Klinkt lekker? Kom mee proosten op de première van Lyubov, te zien op VITRINE PERPLX tijdens het weekend van 11 tot 13 oktober 2024!
Karlien De Savoye (1991) is danser, yogi, circusartiest en lesgever in al deze disciplines. Ze combineerde haar universiteitsstudies (Master of Arts in Linguistics & Literature) met een intensieve danstraining bij Nicole Kohler.
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #77 (december 2023)
Circusmagazine is het driemaandelijks tijdschrift voor de circuskunst. Op eigentijdse wijze bericht het over verleden, heden en toekomst van de circuswereld in Vlaanderen and beyond.
Abonneer je hier