Wout Vanroose (30) belandde op zijn elfde bij het Leuvense circusatelier Cirkus in Beweging, waar hij naast een ruime basis aan circustechnieken vooral de liefde voor het jongleren te pakken kreeg. Optreden met de productiegroep kon hem ook bekoren. Bijna twintig jaar later werkt hij voor het eerst aan een eigen voorstelling.
“Bij Cirklabo kreeg ik in 2021 de kans om via ‘witruimte’ een aantal minder concrete ideeën te onderzoeken, zonder dat er een resultaatgerichte focus nodig was. Dat lag mij wel, want ik had nog geen enkel plan om een voorstelling te maken. Achteraf bekeken deed ik op die manier een jaar vooronderzoek. Ik werkte deeltijds aan de KULeuven en had slechts nu en dan enkele dagen vrij. In de residentieruimte van Cirklabo waren altijd wel nog kleine gaatjes open tussen de artiesten die iets langere periodes aan het werk waren. Aangezien ik in de buurt woon, waren die dagen makkelijk in te passen.”
In de witruimte experimenteerde Wout met kogelstootballen van een kleine acht kilo die door de kamer werden geslingerd. Na een tijdje besefte hij dat alles wat ietwat in de weg stond, kapotging. Dat was de aanleiding om daar meer rond te doen.
“In de zoektocht naar constructiematerialen die konden aan diggelen gegooid worden, kwam ik al snel bij Kaplablokken terecht. Mijn ouders hadden nog een doos staan uit mijn kindertijd. Daarmee maakte ik bouwwerken die ik met slingerende kogelstootballen omverkegelde. Ik onderzocht welke impact dat had op de spanning en de verwachtingen van de toeschouwer. Een slinger die alsmaar dichter rond een constructie cirkelt of een toren die net niet geraakt wordt, het zijn situaties die een specifiek gevoel opwekken bij het publiek. Enerzijds is de uitkomst telkens voorspelbaar – iets gaat kapot – maar anderzijds zijn het moment en de manier waarop dat niet. Ook toevalligheden spelen een rol. Zo kan een reeks dominoblokjes door een beweging elders op het podium ineens ongepland omvervallen. Naderhand geraakte ik in de ban van het bouwen van torens en belandden de ballen iets meer op de achtergrond, maar ze blijven wel deel van het concept.”
Op het einde van het witruimte-jaar organiseerde Wout een toonmoment. “Daarin kon ik een aantal ideeën die uit het onderzoek voortkwamen, delen met kennissen. Het was meteen ook de eerste keer dat mensen konden zien waarmee ik al die tijd bezig was geweest. Door de goeie reacties op zowel concept als materiaalkeuze heb ik toen beslist om er een langere versie van te maken. Zes maanden later, in mei 2022, mocht ik die via Jonas Van Soom spelen op CIRKL, het Leuvense circusfestival, waar ze wel sympathie hebben voor lokaal talent. Het werd een soort try-out van een half uur. Ook daar waren de reacties positief.”
Als kind wou Wout uitvinder worden, nu vindt hij het beroep van kunstenaar een volwaardig equivalent. “Je krijgt de kans binnen je interesseveld te werken en kan iets vernieuwends op de wereld zetten. Omdat ik veel contacten heb in het artistieke circusveld, was de stap naar een professionelere aanpak niet zo groot. Mijn eerste instinct was om de manier van werken van anderen te kopiëren; het proces van subsidies, de planning van residenties, … Uiteindelijk heb ik gekozen om quasi alles in Leuven te laten plaatsvinden, omdat dat kon. Enkel PERPLX is iets verder van huis, maar ook zij hebben me erg gesteund, onder andere bij het opstellen van mijn subsidiedossier. Hulp vragen is niet mijn grootste talent, maar daardoor heb ik mogen ervaren dat het wel een grote meerwaarde is, en dat mensen ook echt wíllen helpen. Ik vroeg projectsubsidies aan in maart 2023 en kreeg die ook. Omdat ik aan KULeuven jaarcontracten aangeboden krijg, overwoog ik toen even geen nieuw contract aan te gaan, maar de residenties zijn uiteindelijk wel perfect combineerbaar met mijn deeltijdse job.”
In aanloop naar die eerste try-out op CIRKL werkte Wout kort samen met Leuvenaar Toon Van Gramberen van THERE THERE Company. “Uit die samenwerking is zoveel voortgevloeid dat ik al snel besliste om de volledige voorstelling niet in mijn eentje te maken. Het is niet alleen nuttiger, maar ook leuker om een ‘outside eye’ te hebben. Ik had echter lang geen idee wie ik zou vragen om het hele creatieproces te begeleiden. Iemand met professionele ervaring in Kapla-bouwen bestaat niet echt, denk ik, en een dramaturg leek me vooral voor een kortere periode aangewezen. Tijdens een babbel op café met Hendrik Van Maele – circusartiest en tevens een vriend die ik ken via Cirkus in Beweging – viel mijn frank dat ik het eigenlijk nog best van al aan hem kon vragen.”
We bevinden ons nu in de allereerste week van het maakproces, waarin we onderzoeken wat er mogelijk is met de Kaplablokken. Momenteel doen we nog alles samen – zo krijgt Hendrik feeling met het materiaal – maar de bedoeling is dat ik uiteindelijk op het podium ga staan en Hendrik de creatie begeleidt. Omdat de constructies tastbaar zijn, hebben we best een goed kader om in te creëren. Daarnaast laten we ook nog een heel aantal dingen open: gaan we dingen lijmen, gebruiken we enkel Kaplablokken of ook andere materialen, … De fragiele constructies gaan bij aanvang van de voorstelling vermoedelijk al allemaal opgebouwd zijn; een viertal uur werk. Het wordt bijgevolg dus ook een binnenvoorstelling.In de derde creatieweek ga ik met circusartiest Josse De Broeck verder aan fysiek materiaalonderzoek doen. Daarna gaat muzikant Jef Callebaut mij helpen bij het experimenteren met het geluid van de KAPLA-blokken. Toon Van Gramberen komt daarna als outside eye zijn visie delen, en wanneer alles zo een beetje op punt staat, komt Casper Van Overschee een week lichtcreatie doen. Ik dacht dat ik veel nieuwe contacten nodig had, maar besefte pas later dat ik iedereen die ik nodig had eigenlijk al ken via het jeugdcircus in Leuven. De puzzelstukjes vallen mooi in elkaar.”
Auteur: Sarah Vanheuverzwijn
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #78 (maart 2024)
Circusmagazine is het driemaandelijks tijdschrift voor de circuskunst. Op eigentijdse wijze bericht het over verleden, heden en toekomst van de circuswereld in Vlaanderen and beyond.
Abonneer je hier