Shine bright like a diamond. Acrobaat Simon-James Reynolds over zijn eerste S.O.L.O.

Je hebt van die lichamen die zich in alle richtingen laten plooien. Grondacrobatie, luchtacrobatie, trampoline, schoonspringen, … vraag het aan de in Australië geboren gymnast Simon-James Reynolds (30) en hij doet het met de vingers in de neus. Een kameleon, zegt hij zelf. Het bekwame circuslijf deelde tien jaar met anderen het podium, maar nu betreedt het de scène kwetsbaar alleen. In de voorstelling S.O.L.O. of Situations of Ones Life’s Obsessions neemt Simon-James ons mee langs vier sleutelmomenten uit zijn leven.

©Kevin Faignaert
©Kevin Faignaert

Het is twee maanden voor de première wanneer hij het testpubliek retorisch toespreekt tijdens een toonmoment bij circuswerkplaats Miramiro in Gent. Of zij het herkennen, momenten waarop ze dachten: ‘Ik geef op, ik ben niet goed genoeg.’ Waarop het vuur vanbinnen dreigde te doven. Daarop toont hij in verschillende opeenvolgende acts hoe het getrainde lichaam deze donkere gedachten in het hoofd probeert weg te duwen, het de baas te kunnen. Want the show must go on, is dat niet zo in het circus? En dus verpakt de kameleon-camouflagemeester zich in een weelderige zelfontworpen jurk, maar daaronder is de huid broos en dreigt de passie meermaals op te drogen.

“Iedereen in de cultuursector heeft verlies geleden door corona. We zitten allemaal met een vlam, een passie, maar bij sommigen is die gedoofd. In S.O.L.O. wil ik het daarover hebben, niet alleen wat we verloren zijn tijdens corona, maar ook op andere momenten in ons leven. Het is geen egodocument, het gaat niet per se over mijn leven. Ik hoop dat iedereen er iets van zichzelf in herkent.”

We zitten in café de Klok aan de achteringang van Antwerpen-Centraal. Zo’n café waar het op maandag om 11u ’s ochtends gekker is om een koffie dan een Duvel te bestellen. Simon-James praat honderduit in wat niet zijn moedertaal is, dankbaar voor dit platform om zijn verhaal te delen met het circusveld.

“Normaal ben ik een loner, een buitenbeetje, maar nu voel ik dat ik stilaan voet aan wal krijg in het Vlaamse circusveld. Ik kom niet uit België, ik heb hier niet gestudeerd aan een circushogeschool. Onlangs nam ik deel aan ‘Sharing is Scary’ (een praktijkuitwisseling tussen Vlaamse circusartiesten en -makers, georganiseerd door THERE THERE Company en CIRKLABO in Leuven, red.), omdat iemand me gezegd had dat ik het moest doen (lacht). Ik was zo nerveus, maar het was verrassend fijn om met collega’s te praten en te delen. Niemand kende me, hoewel ik al tien jaar in België woon en speel.”

“Ik heb aan NICA (National Institute of Circus Arts, red.) in Australië gestudeerd. Eerlijk gezegd was het er nogal saai, technisch gezien was er weinig uitdaging omdat ik al op topniveau aan gymnastiek deed. Tot ik auditie kon doen en de hoofdrol kreeg in de show van de school, waarmee we naar Cirque de Demain in Parijs (belangrijk jaarlijks scoutingfestival, red.) zijn gereisd. Toen ik uit het vliegtuig stapte, voelde ik me thuiskomen. Ik ben in Europa gebleven en uiteindelijk met een voorstelling in België beland. Daar heb ik Sur Mesure (een Gents gezelschap van circusartiesten, muzikanten en houtbewerkers, red.) mee opgericht en nu is er dus S.O.L.O.”

De Olympische vlam doven

“De band die artiesten hebben van op school, het is moeilijk om daarin binnen te breken. Met Fillage, de eerste productie van Sur Mesure, werkten we altijd on the dark side of the moon. Waren wij de piraten van het Vlaamse circusveld? Voor deze nieuwe creatie voel ik me echter gesteund. Koen Allary (vroegere directeur Circuscentrum, nu artistiek coördinator bij PERPLX, red.) was de eerste die me twaalf jaar geleden aan het werk heeft gezien aan NICA en me sindsdien onder de vleugels heeft genomen. Hij is een mentor voor mij, die me altijd gesteund en gemotiveerd heeft, ook om Nederlands te leren. (lacht)
Nu heb ik subsidies ontvangen via het Circusdecreet, zijn er coproducenten en investeert On Stage Events in deze creatie met een lening. Wat begon als een denkoefening op papier tijdens de lockdowns, is echt een sneeuwbaleffect geworden. Voor het eerst heb ik een heel team rond mij dat zijn werk tot in de puntjes wil doen opdat ik dit project kan realiseren. Ik voel me gezegend, maar ook geaard. Ik sta stevig in mijn schoenen, misschien wel voor de eerste keer. De voorbereidingen en de trainingen zijn gebeurd, de puzzel ligt nu nog een beetje op de tafel.”

Die puzzel telt vier stukken: een bank, een kabel, een paal en slings. “Ken je het werk van Joseph Kosuth, ‘Eén en drie stoelen’? Je ziet een ‘echte’ stoel, een afbeelding van die stoel en een omschrijving van wat een stoel is. Zo zit de show voor mij ook in elkaar. Je ziet het echte leven op het podium, maar het is ook een afbeelding ervan en een abstractie van de herinneringen die eraan verbonden zijn. Zo bouw ik de voorstelling op rond vier belangrijke keuzemomenten uit een leven.”

Het verhaal begint in Australië, of beter gezegd bij de kindertijd. Want S.O.L.O. wil meer zijn dan een autobiografie. “Ik wil niet dat deze voorstelling over mijn leven gaat, maar over de obsessies en herinneringen die we allemaal hebben. De scène met de bank is de eerste circusact die ik ooit deed, maar het doet me ook denken aan de mogelijkheid van kinderen om uit alles inspiratie te putten: de bank is een boot, de vloer is lava.”

Zijn eigen kindertijd stond in het teken van turnen. Lang voor hij het circus in rolde, stond een Olympische carrière op de planning. “De kabel staat voor een moment in je leven waarin je moet focussen om een bepaald doel te bereiken. Je moet alles aan de kant schuiven om toe te werken naar dat ene punt. Voor mij waren dat de Olympische Spelen. Ik zou in 2012 naar Londen gaan. Maar in de aanloop naar die Spelen heeft het leven heeft me een stevige dreun verkocht. Door de moeilijke scheiding van mijn ouders heb ik mijn Olympische droom moeten opbergen. Mijn familie kwam in financiële problemen terecht en mijn opa kwam bij mij en zei me dat ik nu verantwoordelijk was voor de familie, als oudste zoon. Ik was veertien jaar en al bijna tien jaar aan het trainen. Ik was een buitenbeentje, turnde van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, had daardoor ook geen vrienden. Acht jaar zouden de voorbereidingen op de Spelen duren. De trein vertrok, maar na een korte periode ben ik uitgestapt om een job te zoeken. Ik moest het doen. Ik kon geen podium op klimmen om een gouden medaille te behalen – want voor minder zou ik niet gegaan zijn – wetende dat ik mijn familie in de steek zou laten. De verantwoordelijkheid lag op mijn schouders. Mijn moeder betaalde de lening af, ik betaalde het eten en de elektriciteit. Ik werd trolley-boy bij een supermarkt, deed naschoolse opvang in een basisschool, werkte als coach voor trampoline. Ik klom op tot verantwoordelijke in de supermarkt, op mijn 16e superviseerde ik mensen die dubbel of meer dan dubbel zo oud waren als ik. Zo zit ik in elkaar. Ik heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel, ik neem de dingen graag in eigen handen. Ik houd van de hoofdrol. Pas nu ik wat ouder ben, kan ik soms een stap terugnemen en besluiten dat iemand anders misschien het voortouw kan nemen.”

©Kevin Faignaert
©Kevin Faignaert

Het Australische Olympische team vertrok zonder Simon-James naar Londen, maar de drang om fysiek bezig te zijn bleef onverminderd. “Ik ben trampoline blijven springen en blonk uit in sport op school. Ik deed onder andere aan schoonspringen. Fysiek bleef ik dus aan de gang. Maar toen kwam het moment waarop ik moest beslissen wat ik zou gaan studeren. Voor mijn verjaardag had mijn moeder – te dure – tickets voor Cirque du Soleil gekocht. Ik was omvergeblazen, zag wat ik met mijn sport, mijn geoefende lichaam, kon doen. Ik heb audities gedaan en kwam op de shortlist terecht. Maar ik was nog groen achter de oren, dus ze stuurden me eerst de wereld in, om rond te kijken en te trainen. Daar heb ik gezien wat ik niet wilde: elke dag hetzelfde doen, als in een fabriek. Ik koester mijn artistieke vrijheid. Zeven keer heeft Cirque du Soleil me een contract aangeboden, maar ik heb het nooit ondertekend. De eerste keer dat ik weigerde was mijn moeder zo boos op mij. Maar zeg nooit nooit. Het blijft toch een soort referentie, of je ooit bij Cirque du Soleil bent geweest. In elk geval voor mensen van buiten het circus.”

Of hij het normaal vindt dat hij als 14-jarige met zulke keuzes en verantwoordelijkheden werd opgezadeld. De koffie in het café vraagt misschien toch om iets straffers. “Je moet nooit spijt hebben. Wat ook je beslissing was, op dat moment was dat de enige juiste. In mijn kindertijd is er altijd gekozen voor mij. Ik was op een verjaardagsfeestje in een turnzaal, en het volgende moment trainde ik 40 uur per week. Het ging zo snel. Ik heb thuis een doos vol medailles. Je gaat maar door. Voor de Olympische Spelen gaan was de eerste keuze die ik zelf bewust gemaakt heb, op mijn veertiende. Maar toen kwam er nog een keuze langs de sporen, en ik heb gekozen voor mijn familie.”

De clubkleuren

“Op mijn 21ste ben ik afgestudeerd en zei ik tegen mijn mama: ‘Ik ga naar Europa’. Ik was nog nooit op mijn eentje weggeweest, nog nooit alleen op vakantie, hooguit naar het strand, dat in Australië misschien tien kilometer verderop ligt. De eerste drie maanden na de show in Parijs heb ik niets gedaan met circus. Alleen maar rondgekeken, musea bezocht, naar Berlijn gereisd. Ik proefde van de vrijheid. Toen kwam er een werkaanbieding van een Belgisch gezelschap. Jammer genoeg was ik jong en naïef en heb ik me bijna kapot gespeeld. Het contract en de voorwaarden waren niet oké. Als reactie daarop hebben we Sur Mesure opgericht, om onze eigen weg te gaan, als een bende piraten. We wisten van niets, moesten van onder nul beginnen, kenden de mogelijkheden van het Vlaamse circuslandschap niet. We hebben veel geleerd in die periode, maar ik denk ook mensen – onbedoeld – tegen de borst gestoten. Ik besef nu dat ik nog meer moet samenwerken, dat ik anderen erbij moet betrekken. Ik geloof dat ik me daarom nu zo rustig voel bij deze creatie. Ik voel me gesteund.”

Of men misschien niet helemaal beseft dat het geen small step, maar een giant leap is om als buitenstaander aan te kloppen, vraag ik hem. Hij aarzelt, wikt zijn woorden.

“Je moet de puntjes op de i zetten, in de hoop dat je iets doet dat deze mensen opmerken. Het gaat niet vanzelf, the road is bumpy. Als ik eerlijk ben, voelde ik me niet welkom in ‘de club’. Daarom kozen we met Sur Mesure ook voor de piraterij, en piraten zijn niet graag gezien. Fillage was een rollercoaster, we waren jong en koppig. We namen niet de tijd om het echt goed uit te bouwen. Ik hoop dat ik met S.O.L.O. wel de goede weg kan vinden. Ik voel heel veel druk om het goed te doen. In de club droegen ze een rode vlag en ik droeg een gele. Niet de clubkleuren dus. Het maakte me niet triestig, maar ik voel me Belg en ik voel dat ik iets belangrijks kan doen voor het Vlaamse circus. Zelfs de beoordelingscommissie schreef: ‘We weten niet wie Simon-James is, maar met zo veel intentieverklaringen kunnen we niet anders dan steun toekennen.’ (lacht) Grappig toch, maar het is ook waar.”

“Net als toen ik 14 was en de verantwoordelijkheid nam voor mijn gezin, ben ik nu klaar om dit project te dragen. Misschien is het een beetje anders, ik doe ook vier disciplines in één voorstelling. Maar ik presteer goed onder druk, zoals een diamant. Ik ben ook ouder nu en kan omgaan met kritiek en opmerkingen. Dat kon ik vroeger niet. Toen hoorde ik alleen dat het mijn fout was. Nu weet ik dat je uit het slechte jezelf beter kunt maken. Dat het je dwingt om keuzes te maken waar je helemaal achter kan staan. En als jij het dan saai vindt, sorry. Als ik een museum bezoek en ik vind maar één van de duizenden schilderijen mooi, is de tentoonstelling daarom saai? Nee, dan heb ik iets gekregen.”

Drag queen

“Mensen noemen me soms een kameleon. Ik trek makkelijk een façade op, verberg me erachter. Er zit een lip sync scène in de voorstelling, met een over the top jurk, heel extravagant. Ik dacht altijd dat het op niets trok, dat het te veel was. Tot ik naar een auditie in Praag trok en de directeur zo onder de indruk was dat hij me zijn theater aanbood om er een hele show rond uit te bouwen. Terwijl ik net op een dieptepunt zat, klaar was met circus. Iemand heeft me echt naar die auditie moeten sleuren. Ik was sprakeloos. Toen kwam corona en bla bla bla. Uiteindelijk heb ik besloten om met de ideeën in België een voorstelling te maken. Anderen verwijten me dat ik te veel moeite doe om indruk te maken. Ik voel het niet zo aan, ik kan veel en ben blij als ik er iets mee kan doen. In Praag werd die kameleon plots gevierd.”

“Ik ben gay, ik hou van drag, ik ben heel trots op deze wereld. Toen ik me realiseerde dat ik homo was, viel het gewicht van de wereld van mijn schouders. Ik dacht dat mijn vriendschappen met meisjes liefde waren. Tot ik ontdekte dat liefde vuurwerk moet zijn.

Maar aan het einde van de scène trek ik de jurk uit. Dan volgt er een intieme maar ook exposed scène. Het is vrouwelijk maar ook mannelijk, soepel maar ook sterk. Het gaat over balanceren tussen al deze verschillende aspecten van jezelf.

Ik hoop dat mensen het gevecht herkennen, maar ook zien dat het goed komt. Dat je aan het einde van de rit als een nieuw persoon opstaat. De mooiste dingen in het leven komen uit de imperfecties.”

Dat zijn gevoel voor drama ook in de titel schuilt, plaag ik hem. “Obsessies is een heel sterk woord, maar voor mij zit het in alles. Het is een soort tunnelvisie. Alleen op je kamer zitten studeren om je examen te halen. ’s Ochtends koffie nodig hebben om de dag te starten. Ik kan besluiten er geen te drinken en de dag zal ook wel lopen, maar je kan er moeilijk omheen. Het zijn de keuzes die we maken en de stappen die we zetten om ons doel te bereiken.”

©Kevin Faignaert
©Kevin Faignaert

Ik noem het hier thuis

“Ik voel me Belg. Ik blijf hier. Niet Parijs, niet Berlijn. Er is iets met België dat me hier houdt. Alles is ook zo bereikbaar van hieruit. Ik noem het thuis, hoewel het heel moeilijk is om met Vlamingen bevriend te geraken. Mijn vriendengroep is internationaal, een echte smeltkroes.”

“Mijn moeder was daar niet zo blij mee. Twee jaar lang belde ze me elke twee dagen met de vraag wanneer ik naar huis zou komen. Maar telkens wanneer ik terug naar Australië ga, voel ik dat ik daar niet meer kan leven. Ik hou van de natuur en de stranden, maar mijn leven is hier. Dat ik nu steun heb, een gemeenschap uitbouw, in het circus maar ook in het gewone leven, is daarin natuurlijk superbelangrijk. Ik spreek nu Nederlands. Leer Duits. Toen ik bij mijn Nederlandstalige schoonfamilie ging eten en ze allemaal Engels moesten praten omwille van mij, voelde ik me heel erg klein. Nu kunnen we als ‘gelijkwaardigen’ rond de tafel zitten. Ik spreek het niet perfect, maak fouten, moet langer nadenken. Maar we kunnen elkaar begrijpen.”

“Maar natuurlijk hoop ik om met de voorstelling ook naar Australië te kunnen gaan, in NICA te spelen. Ik wil het daar graag tonen. Ik voel me zeker van mijn stuk. Als je iets op het podium brengt en er komen 400 mensen kijken, dan moet je iets te zeggen hebben. Ik voel dat dat nu zo is.”

In café de Klok kondigt het middaguur zich aan met glazen boterhammen aan de toog. Ik begin het spijtig te vinden dat Simon-James niet in zijn Disneyprinses-jurk naar ons gesprek is gekomen. Om een sprankeltje glitter toe te voegen aan een doodgewone maandag, in een doordeweeks café vol bumpy levens.

www.surmesure.be

Auteur: Ine Van Baelen // Fotograaf: Kevin Faignaert
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #70 (maart 2022)