Circusartiesten over hun opleidingsjaren

Circushogescholen. Behalve een woord dat veel punten oplevert bij Scrabble, is het voor veel circusartiesten een bepalend deel van hun leven (geweest). Je kan dit magazine niet openslaan of de afkortingen ACaPA, CRAC, ENC en onze Belgische trots ESAC slaan je om de oren. Voor wie droomt van een carrière in het circus is een opleiding aan zo’n hogeschool niet per definitie een must, dan wel héél aantrekkelijk. En omdat je circushogescholen niet achter elke hoek van de straat aantreft, kijken aspirant-artiesten al snel over de landsgrenzen voor de school van hun voorkeur. Hoe maak je de juiste keuze? En wat zijn de voor- en nadelen van de opleiding? Circusmagazine sprak met vier alumni die elk in een andere hoek van de wereld, met vallen en opstaan, hun diploma in circus hebben behaald.

© Joke Van den Heuvel

Raf Pringuet ging het nog relatief dicht bij huis zoeken, en schreef zich in als acro-jongleur bij Codarts in Rotterdam. Momenteel is hij een derde van het collectief Sinking Sideways en invaller bij Tea Time Company. Ook Jakobe Geens begon in Nederland, aan ACaPA, maar trok later door naar Zweden om dansacrobatie te studeren in DOCH. Op dit moment timmert ze aan een voorstelling met partneracrobaat Josse De Broeck. Helena Sirugue begon aan CRAC in het Franse Lomme, stak vervolgens door naar Rogelio Rivel in Barcelona om uiteindelijk terug in Lomme de studie af te ronden tijdens de coronapandemie. Zij zal binnenkort te zien zijn in de nieuwe productie van THERE THERE Company. Arno Wauters waagde dan weer zijn kans in Canada, waar hij werd toegelaten in het prestigieuze ENC in Montréal. Nadien speelde hij in zalen en op straat, was hij docent bij Codarts en tot op vandaag ook lesgever en artistiek coördinator van de Antwerpse circushaven Ell Circo D’ell Fuego, waar de vier artiesten elkaar ontmoeten.

Hoe kom je erop om circus te gaan studeren?

Helena Sirugue “Ik was op jonge leeftijd begonnen bij Cirkus in Beweging in Leuven, en moet zo’n vijftien jaar geweest zijn toen ik besefte dat er hoger onderwijs in circus bestond. Ik heb lang getwijfeld om daarvoor te gaan, want in het middelbaar volgde ik humane wetenschappen en de sociale sector sprak me ook erg aan. Maar ik had genoeg van stilzitten en studeren, dus dacht ik toch een jaartje circus te proberen. Met een vriend van CIB hadden we plannen om als acroduo verschillende audities te doen in Europa, maar hij moest tijdens de voorbereiding afhaken. Uiteindelijk heb ik alleen in CRAC auditie gedaan, voor het voorbereidend jaar, en werd daar toegelaten. In dat voorbereidend jaar werd helaas geen acro-porté aangeboden, wel grondacrobatie, handstand, contortionisme, Chinese mast en jonglerie. Ik ben dan voor grondacro gegaan. Daar heb ik ook mijn nieuwe acropartner gevonden, waarmee ik de daaropvolgende jaren porté heb gestudeerd in Barcelona, bij Rogelio Rivel.”

Jakobe Geens “Ik heb een achtergrond in gymnastiek, en ontdekte circus pas laat. Ik was zestien toen ik hier begon bij ECDF. Op de Steinerschool zat een goeie vriend van een jaar hoger, Jason, die zijn eindwerk over zijn circusdiscipline deed. Ik vond dat zo cool dat ik dat ook heb gedaan. In dat jaar heb ik zowel in ESAC als in Codarts en ACaPA auditie gedaan, en als het drie keer niets werd, was ik vrije kunsten gaan studeren. Circus was als studiekeuze natuurlijk wel spannender, en in die tijd voelde ik dat ik even moest loskoppelen van mijn familie, hoe graag ik die ook zie. Daarom koos ik voor een opleiding in het buitenland. Ik ben letterlijk gevlucht naar het circus.”

Arno Wauters “Ik heb geen circusatelier gedaan voor mijn hogere studie. Ik dacht eraan om Engels of geschiedenis te studeren, maar mijn moeder zei ‘nee, dat gaat je niet lukken’. Toen gaf ze mij een flyer van een vooropleiding circus in Brussel, bij Espace Catastrophe (tegenwoordig UP, red.). Niet lang daarvoor had ik een acrobaat uit Australië ontmoet, het lief van de halfzus van mijn lief, en hij werd direct mijn nieuwe held. Dat gaf me een extra zetje om auditie te doen bij Catastrophe. Niemand had me gezegd dat ik daarvoor een act moest voorbereiden (lacht), tot de dag van de auditie zelf. Dat is dan wel gelukt, en nadien heb ik nog een voorbereidend jaar gevolgd in Châtellerault. Daarna deed ik auditie in twee hogescholen. In Théatre Acrobatique in Marseille werd ik niet aangenomen, in Montréal wel.”

Raf Pringuet “Als kind ben ik begonnen bij Circolito in Mechelen, en in het middelbaar heb ik circushumaniora gedaan in Leuven, want circus leek me leuker dan extra wiskunde. Verschillende mensen hadden me aangemoedigd om audities te doen, al twijfelde ik zelf nog om lichtontwerp in Brussel te studeren. Bij Codarts ben ik per ongeluk binnengeraakt (zal wel niet per ongeluk geweest zijn, red.), maar pas toen ik het nieuws kreeg dat er een kamer in Rotterdam beschikbaar was en dat ik daar snel voor moest bevestigen, heb ik de knoop doorgehakt.”

Dat zal wel niet de enige reden geweest zijn dat je voor Codarts hebt gekozen?

Raf “Nee, hoor, maar van ESAC zag ik de afstudeeracts en dat was bijna altijd donker circus, heel serieus en dramatisch. Van Codarts hoorde ik dat er meer artistieke vrijheid was, je kon kiezen voor meerdere disciplines, en dat er een familiale sfeer heerste waar iedereen dicht bij elkaar stond. Die verwachtingen werden ingelost.”

Helena “Ik ken iemand die bij ESAC een luchtige act had gemaakt, en die vertelde me dat ze inderdaad werd gepusht om meer de duistere kant op te zoeken. Dat vind ik spijtig om te horen.”

Arno “Het zou kunnen dat de docenten van ESAC proberen om op die manier meer gelaagdheid te geven aan je artistieke product. Die uitdaging aan artiesten bieden lijkt me op zich niet slecht. In mijn vooropleiding in Brussel kreeg ik veel dans en theater. Dat was helemaal mijn ding. Daarna koos ik voor de préparatoire in Châtellerault, omdat die een goeie reputatie had voor acrobatie.”

Over reputatie gesproken: de volgende stap voor jou, het ENC in Montréal, wordt vaak gezien als de artiestenfabriek van Cirque du Soleil. Een cliché?

Arno “Het klopt dat een commerciële gedachte nooit veraf was in Montréal. Dat is niet mijn persoonlijke stijl, maar juist daarom vond ik het nuttig dat ik die meekreeg. Het klopt minder dat alle studenten automatisch doorstromen naar Cirque du Soleil. Ze zijn er nog, maar soms zijn er hele klasgroepen die andere wegen bewandelen na hun opleiding. Andersom zijn ook meer en meer artiesten bij Cirque du Soleil afkomstig van Europese hogescholen.”

Jakobe, jij kon kiezen tussen Codarts en ACaPA. Wat heeft je overtuigd voor Tilburg?

Jakobe “Ik had het gevoel dat het niveau in ACaPA net iets hoger lag dan bij Codarts, en de artistieke output rijker. Bovendien kreeg je daar les in een circustent, wat mij wel een romantisch idee leek, terwijl de lessen van Codarts toen nog in een aftands gebouw in een uithoek van de stad werden gegeven. Wat een verschil met de nieuwbouw van Codarts vandaag! Het nieuwe gebouw van ACaPA was dan weer veel te klein, we konden zelfs niet met alle studenten gelijktijdig omkleden of samen lunchen! Na twee jaar dacht ik: ‘waarom heb ik voor ACaPA gekozen?’”

Helena “Wij hadden hetzelfde probleem. Soms werden we met z’n allen in één tent gepropt. Of we moesten buiten trainen, ook in de regen. We zijn zelfs een paar keer naar huis gestuurd: als het in de winter te koud werd, werkte de chauffage niet en was het niet veilig om circus te oefenen.”

rondetafel
© Joke Van den heuvel

Pen en papier

Hoe zijn die audities bij jullie verlopen? Wordt een beloftevol circustalent dat net bezwijkt onder de stress geweigerd omwille van dat ene slechte moment?

Raf “De audities bij circushogescholen zijn veel meer dan enkel een toonmoment. Bij ons was het een stage van vier dagen, waarin de school jou leert kennen als beginnend artiest, maar jij ook de school leert kennen. Daarom is het zinvol om meerdere audities te doen.”

Helena “Je krijgt er technieklessen, theater, dans, krachttraining. Je leert er de leerkrachten kennen…”

Jakobe “…en je toekomstige collega’s. Tijdens een auditie stel je je kwetsbaar op, en daardoor ontwikkel je een band met je medekandidaten, ook als die voor een andere hogeschool kiezen. Het vergroot je netwerk enorm.”

Arno “Bij ons duurde de auditie ook een dag of vijf. Het echte toonmoment op het einde van die week was wel stresserend. Je speelde enkel en alleen voor het leerkrachtenteam, zo’n veertig man, allemaal met pen en papier in de hand. Ze moesten elk vanuit hun eigen specialisme beoordelen of je kon toegelaten worden. Je kreeg dan ook een microfoon in uw pollen geduwd om jezelf voor te stellen, en je moest vragen beantwoorden. Daarna werden alle kandidaten in de refter verzameld en verschenen op een bord één voor één de namen van wie werd doorgelaten. Dat was wel hard voor wie er niet bij was, maar ik geloof dat dat systeem tegenwoordig niet meer wordt toegepast. Ik was trouwens niet bij de allerbeste deelnemers, maar ik werd toegelaten omdat ik goed in de groep paste die de jury wilde samenstellen. Dat die docenten streng selecteren, is geen slechte zaak. Zij hebben immers een enorme verantwoordelijkheid: ze bepalen je leven.”

Kan je ons een beeld geven van een gemiddelde week op de circushogeschool?

Helena “Om de twee dagen gingen we joggen in het park. Voor de portéklas was dat om kwart over acht ’s ochtends, voor de andere klassen rond negen uur of later (lacht). Verdere opwarming deden we met acrobatie en krachttraining, hoewel er in onze school geen fitnessapparatuur was. Dat duurde tot ongeveer tien uur, en dan begon de portéles. Soms had je ook nog een uur longe (training met een soort levenslijn voor rondvliegende acrobaten, red.) apart met de leerkracht om nieuwe figuren op een veilige manier in te oefenen. In de namiddag kregen we dan meer artistieke vakken, zoals dans en theater, meestal met gastleerkrachten. We werkten ook vaak zelfstandig. Dat werd dan vrije training, creatiemoment of recherche autonome genoemd.”

Arno “Helemaal anders bij ons. Wij hadden per week zo’n drie uur pp (préparation physique, red.), twee uur flexibiliteit, drie uur trampoline, drie uur acrobatie, twee uur handstand. Dan was er gemiddeld een uur per dag voorzien om je eigen techniek te trainen. Ook wij kregen dans en theater, en ’s avonds kwam daar nog Engels, Frans, circusgeschiedenis, muziek, kine en anatomie bij. Wij waren op school van acht uur ’s ochtends tot acht uur ’s avonds. Vrije training was bijna niet mogelijk. Als we een uurtje geen les hadden, deden we snel een dutje.”

Jakobe “Wij kregen ook de fysieke vakken in de voormiddag en de meer theoretische of artistieke in de namiddag, tot ongeveer zes uur. Daarna was er tijd voor vrije training en wat fijn was aan mijn school: die was de hele nacht open. Wij bleven daar gemakkelijk tot elf uur ‘s avonds. En er was een sauna!” (zuchten van bewondering)

Raf “De eerste twee jaren kregen wij alle technieken in ons lessenpakket aangeboden. Vanaf het derde jaar viel werd er toegespitst op je eigen specialisaties, in mijn geval acrobatie en jonglerie, goed voor zo’n acht uur per week. We kregen ook ballet en les in Laban, een manier om dansbewegingen te noteren. Dat vak was voor mij het meest onverwachte vak van de opleiding.”

Hoe diep moet je gaan voor je studie? Iemand van jullie die heeft overwogen om ermee te stoppen?

Helena “Oh, ja! Ik dacht dat ik de beste tijd van mijn leven ging hebben, dat ik elke dag zou doen wat ik graag doe, maar dat was niet altijd het geval. Ik legde mezelf veel druk op en ging geregeld over mijn grenzen. Aan het einde van de week was ik vaak helemaal kapot. En toch blijven de leraren je pushen om verder te gaan. In acro-porté werk je dan nog met een andere persoon, een extra lichaam met emoties, waar je rekening mee moet houden. Op sommige momenten was het voor mij meer stress dan plezier.”

Jakobe “Dat is een belangrijk punt. Het is op zich niet onlogisch dat je al eens over je limiet gaat tijdens de opleiding. Je bent hongerig en probeert altijd open te staan voor nieuwe dingen. Soms heb je zelf niet door dat je in het rood gaat, en de leerkrachten slagen er niet altijd in om dat goed aan te voelen. Ook op het mentale vlak miste ik nog ondersteuning. De school heeft niet altijd de juiste begeleiding geboden binnen het pakket van wat een circusopleiding zou moeten zijn.”

Raf “Codarts heeft zowel een kinesist als een mentale coach waar de leerlingen gratis bij terecht kunnen. Dat is heel goed, maar die komen pas in actie als het te laat is. Er kunnen nog stappen gezet worden in preventie. Zelf heb ik geluk gehad, maar ik zag om mij heen toch veel ontmoediging, tot zelfs lichte depressie.”

Nu we toch bezig zijn: welke mankementen moeten we zeker nog melden over de circushogescholen?

Jakobe “Ik heb in Zweden geprobeerd om Circusmagazine in de bibliotheek op te nemen, maar er waren te weinig Nederlandstalige leerlingen om dat te kunnen doorvoeren.”

Hoe durven ze!

Helena “Ik weet toevallig dat je in CNAC in Châlons wel het Circusmagazine kan lezen in de bibliotheek.”

Dat is beter. Wat zijn de grootste troeven van de circushogescholen?

Raf “Heel goed aan Codarts vond ik de dialoog tussen de directie en de studenten, die veel inspraak kregen in het beleid. Maandelijks gaven de studenten feedback en de aanpassingen die we voorstelden konden vaak snel doorgevoerd worden. Ik was bijvoorbeeld verantwoordelijke in mijn klas voor het lessenrooster. Als er studenten problemen hadden met het lessenrooster kwamen ze naar mij en communiceerde ik dat door naar de top. Ik herinner me dat we de lessen trampoline en grondacro hebben kunnen omwisselen, wat voor de spieren minder belastend is.”

Arno “In Montréal is de infrastructuur echt waanzinnig goed. De lesgevers zijn heel professioneel, en je wordt actief voorbereid op het beroepsleven. Zo moesten we een uitgebreid verslag maken van waar we onszelf zien over drie, vijf en tien jaar.”

Jakobe “Van ACaPA herinner ik me de toffe groepssfeer, ook na de schooluren. We hebben niet alleen veel geoefend samen, maar ook veel gefeest. In DOCH was de groep heel klein en waren de lessen soms bijna privé, wat enorme voordelen heeft. Om de twee weken moesten we voor elkaar optreden met telkens nieuwe – en vaak niet evidente – opdrachten van de leraars om in de act te steken. Dat was leerrijk, soms spannend maar vaak ook heel plezant.”

Helena “In Lomme vond ik de technische lessen heel goed. Die kreeg je niet per klas, maar per specialiteit over de schooljaren heen. Daardoor waren er grote verschillen in leeftijd en niveau, en iedereen hielp elkaar. De locatie was ook geweldig: CRAC is gelegen in een voormalig attractiepark, met een fantasiekasteel en een meer.”

Raad je de opleiding aan?

Jakobe “Als je ervan droomt, ga ervoor!”

Jakobe
© Joke Van den heuvel

Jakobe Geens (30)

  • 2009 Begonnen aan ECDF
  • 2012 Begonnen aan ACAPA
  • 2018 Afgestudeerd aan DOCH
  • 2020 Oprichting GEDACHTEGANG met voorstellingen als Distort the Body en BareBody
  • 2024 Voorstelling Organiek Mechaniek

Raf
© Joke Van den heuvel

Raf Pringuet (26)

2011 Begonnen aan Circushumaniora

2021 Afgestudeerd aan CODARTS

2022 PLOCK! (Grensgeval)

2023 Cécile (Sinking Sideways)

2023 Invaller bij Tea Time Company

helena
© Joke Van den heuvel

Helena Sirugue (25)

  • 2004 Begonnen bij CIB
  • 2017 Voorbereidend jaar CRAC
  • 2018 Rogelio Rivel
  • 2020 CRAC formation artistique
  • 2024 fABULEUS en THERE THERE Company
Arno Wauters
© Joke Van den heuvel

Arno Wauters (40)

2003 Espace Catastrophe

2004 Voorbereidend jaar Châtellerault

2007 ENC Montréal

2008 Solovoorstelling Eddie…?

2010 Artistiek coördinator ECDF

Alle afkortingen op een rijtje

  • ACaPA: Academy for Circus and Performing Arts, circushogeschool van Fontys in Tilburg (NL)
  • Codarts: de naam van de hogeschool in Rotterdam (NL) waar naast circus ook muziek, theater en dans worden aangeboden
  • CRAC: Centre régional des arts du cirque, circushogeschool in Lomme, Rijsel (FR), niet te verwarren met CNAC, Centre National des Arts du Cirque, Châlons-en-Champagne (FR)
  • DOCH: Dans- och cirkushögskolan, circushogeschool in Stockholm (SWE), tegenwoordig Uni-arts of SKH genoemd
  • ESAC: École Supérieure des Arts du Cirque, circushogeschool in Brussel
  • ENC: École National de Cirque, Montréal (CAN), ook in het Franse Châtellerault is er een ENC
  • CIB: Cirkus in Beweging, circusatelier van Leuven
  • ECDF: Ell Circo D’ell Fuego, circushaven van Antwerpen

Auteur: Tom Permentier
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #79 (juni 2024)