Soif Totale: collectief op zoek naar gendergelijkheid

De eerste circusvoorstelling die ik na de pandemie zag was de afstudeervoorstelling van de ‘covidgeneratie’ van ESAC, de Brusselse circushogeschool, in 2021. De avond ontroerde me enorm, want maandenlang waren theaters en studio’s ‘no go’-zones en was menselijk contact quasi onmogelijk. Het samenkomen van lichamen, hun gezamenlijke inspanningen om een gemeenschappelijk cultureel doel te bereiken na een lange periode van segregatie; deze eenvoudige maar toch buitengewone gebeurtenis vervulde mijn hart met warmte en hoop. Aan het einde van de reeks presentaties maakten de artiesten bekend dat ze bij elkaar zouden blijven en na hun afstuderen een gezelschap zouden vormen. Mijn ogen blonken van goedkeuring en ik hoopte dat het hen allemaal voor de wind zou gaan.

© Kevin Faingnaert

Vandaag, meer dan twee jaar later, zit ik in een hip café in Sint-Gillis met Carlos David Barquero Cardenas en Laila Umeko Smith, twee van de 17 artiesten van Soif Totale. Gekleed in een veelkleurige vintage outfit vertellen ze glimlachend over hun avonturen vanaf de dagen van ESAC tot het vormen van een professioneel gezelschap.

“Ik kom van Wellington in Nieuw-Zeeland,” vertelt trapeziste Laila met een brede grijns. “Ik deed auditie voor ESAC en als bij wonder geraakte ik binnen. Met Codarts slechts om de hoek – toch vergeleken met de afstand die ik aflegde om naar hier te komen – was ik van plan om daar ook audities te doen.”

Carlos draait zich fel naar haar toe en roept het bijna uit. “Deed je ook audities voor Codarts? Wow, dat wist ik niet. Je stopt nooit met iemand te leren kennen, zeker?” Carlos zelf komt van Costa Rica en was daarmee een van de vele Spaanstaligen in hun jaar. Hij volgde een voorbereidende circusopleiding aan FLIC in Turijn (Italië), zijn disciplines zijn dans en jongleren.

Aanvankelijk was Engels de voertaal, maar tegen het derde jaar was Frans hun lingua franca. En net zoals Rome niet in één dag gebouwd werd, ontstond een gezelschap met 18 leden (17 artiesten plus één administratieve kracht) niet zomaar uit het niets. Hoe startte het? Het was Julian Blum, een Duitser met Chinese mast als specialiteit, die het eerste ballonnetje opliet. “Op het einde van het eerste jaar zei Julian al dat hij ervan droomde dat we ooit allemaal samen als een groep zouden werken. Dat plantte een zaadje in onze hoofden,” aldus Laila. “De lockdown zorgde vervolgens voor een grotere verbinding, ondanks het feit dat velen van ons klaar waren om te vertrekken – het was geen gemakkelijke periode.”

Tegen het einde van het tweede jaar beslisten de studenten dat ze het derde (en dus laatste) jaar zouden beschouwen als startjaar van hun gezelschap. Het werd echter een verraderlijk jaar dat bijna tot het niet-bestaan van Soif Totale leidde. Covid annuleerde trainingen en repetities, iedereen moest zijn best doen om positief te blijven en terug naar school te keren. Hun gezamenlijke droom zorgde vooral voor veel twijfels en vragen. “Niemand geloofde in ons, mensen zeiden dat het te ambitieus was. Maar we bleven gewoon doorgaan,” zegt Carlos somber. “Op een gegeven moment moesten we kiezen wat we gingen presenteren in De Hallen van Schaarbeek en waren er twee denkpistes: ofwel een focus op onze individuele acts, zoals bij elke Exit het geval is, ofwel een collectieve prestatie zonder persoonlijke glorie.”

“Laat me raden,” zeg ik, “jullie kozen voor de tweede piste?”

“Absoluut,” antwoorden Carlos en Laila, beiden heftig knikkend.

SOif Totale
© Kevin Faingnaert

Maar opnieuw stond het geluk niet aan hun kant en maakte hun collectieve creatie een crisis mee. “We rekenden op een regisseur om onze eerste show als jonge, grote groep mee vorm te geven, maar moesten op het laatste nippertje van regisseur veranderen.” Ze spreken traag en voorzichtig over het onderwerp. “Uiteindelijk haalden we het, na weken van onzekerheid, en konden we ons allereerste baby’tje ter wereld brengen: Dive In. Zonder de hulp van Latitude 50 (circuswerkplaats in Marchin, red.) was het onmogelijk geweest; zij gaven ons repetitieruimte en we konden er in première gaan. We stonden ook geprogrammeerd in het Theatre National Wallonie, hetgeen ons pushte om vol te houden.”

“Vanwaar de naam Prologue voor de outdoorversie?” vraag ik.

“Omdat het de bedoeling was om een proloog te maken voor Dive In,” grinnikt Laila.

Ik herinner me beide shows, ze eindigen allebei met dezelfde groepschoreografie als grote finale. Laila legt uit dat deze vrolijke dans het imago is geworden van het gezelschap; het toont een choreografie die de erg diverse artiesten met elkaar verbindt. Het benadrukt de dingen die ze gemeenschappelijk hebben, ook al zijn het individuen met verschillende nationaliteiten, interesses, wereldbeelden, karakters en kwaliteiten.

Wanneer diversiteit als een kracht wordt gezien, hoe wordt het gezelschap dan intern beheerd, vraag ik me af. “Hoe zit het met de democratische praktijken in jullie compagnie?” vraag ik rechtuit, hopend dat ik mijn fijne gesprekspartners niet intimideer met grote en zwaarbeladen woorden. “Is het een ding?”

Beiden zijn het erover eens dat ze doorheen de jaren een significante vooruitgang hebben geboekt, ook al was het een lange reis. Sommige figuren in het gezelschap zijn van nature meer spraakzaam en laten hun stem duidelijker horen, maar de groep let er ondertussen op dat iedereen de nodige ruimte krijgt. De verandering van een gezellige bende klasgenoten naar 17 professionele collega’s zorgde voor een verschuiving van verantwoordelijkheid. De artiesten ontwikkelden overeenkomstig gedrag in beide situaties. “Er is een studententijd en een tijd om het meer serieus aan te pakken,” aldus Carlos. Het creëren en toeren van Prologue bood bovendien tijd en ruimte om de groep te helpen afstand te nemen van vroegere dynamieken. Vandaag is er dan ook minder nood aan discussie. Ze nemen meer beslissingen omdat ze doorheen de tijd een gemeenschappelijk begrip hebben bereikt. Op langere termijn willen ze de structuur van de compagnie wijzigen en zoeken ze externe hulp, zowel voor het creëren van nieuwe groepsdynamieken als het verbeteren van hun voorstellingen.

“We zijn als kleine batterijen die constant energie in het gezelschap pompen,” zegt Carlos. “Mijn motto is: niet te snel oordelen en meer luisteren, want misschien zijn mijn vrienden moe of gestresseerd. Dring je ideeën niet op, doe toegevingen voor elkaar. Ik zie de anderen liever gelukkig.”

Het vervult me met trots; ik ben getuige van hoe deze 17 kleine batterijen op hun beurt worden opgeladen door onverzettelijke vriendschap, hoop, wederzijdse zorg, optimisme en een gemeenschappelijk doel.

En dan komen we aan de meest geanticipeerde kwestie van de hele ochtend: gender. De genderverdeling van het gezelschap is momenteel fiftyfifty, maar van hetgeen ik heb begrepen, nemen mannelijke stemmen onbewust meer plaats in – als gevolg van culturele factoren of individuele karakteristieken. Hoe komt het dat een gezelschap met een schijnbaar evenwichtige representatie toch met mannelijke dominantie kampt?

Soif Totale
© Zoe Gravez

“Ik kan enkel vanuit mijn perspectief spreken,” bekent Laila, “maar in het begin en tijdens de creatie miste ik luistervaardigheid en tederheid; onze groep werd door mannelijke energie overspoeld. Het is natuurlijk niet zwart-wit dat alle mannen luidruchtig waren en alle vrouwen stil, maar het is wel een feit dat degenen die zich het minst gehoord voelden, vooral vrouwen waren. Het was voor geen van beide partijen prettig en het maakt deel uit van het structurele werk dat we willen aanpakken: ervoor zorgen dat iedereen een stem heeft.” Ze vervolgt: “Het is mooi om te zien hoe er ruimte gemaakt wordt zodat mensen zich gelijkwaardig voelen – het is een substantieel werkpunt van ons gezelschap.”

Erop terugkijkend komen Laila en Carlos tot het inzicht dat sommige groepsleden stil bleven doorheen de jaren op ESAC en dat deze dynamiek nog versterkte tijdens het creatieve proces. Achter de schermen is de verdeling zeker niet gelijk, maar op het podium heerst er wel een genderevenwicht – iets dat niet vaak voorkomt bij circusgezelschappen. Op het podium kunnen vrouwen dragers zijn en mannen vliegers; het is het doel van Soif Totale om iedereen een gelijkwaardige – en unieke – plaats te geven. Sommige mannelijke artiesten dragen bijvoorbeeld vrouwelijke kostuums als statement tegen de klassieke genderverhoudingen, maar dan op een niet-ironische manier. Concluderend: hun werk is niet per se politiek, maar gendergelijkheid is indirect en inherent aanwezig.

Laila vervolgt: “Een klein voorbeeld: samen met Zoé, onze administratieve kracht, letten we erop dat al onze teksten in inclusief Frans geschreven zijn. Door bepaalde woorden met een expliciet mannelijke connotatie te vervangen door gelijkwaardige neutrale termen, respecteer je meteen iedereen (*). Het is een kleine stap, maar alle beetjes helpen.”

“Het belangrijkste is dat mannen aan zichzelf moeten werken,” besluit Carlos resoluut. “Door aan onszelf te werken, doen we het gezelschap groeien. We mogen nooit stoppen met zelfverbetering, met jezelf beter te leren kennen. Je moet op zoek gaan naar wat je niet weet en vervolgens jezelf bijscholen.”

Ik heb een laatste vraag. “Dit interview verschijnt in Circusmagazine. Hebben jullie een boodschap voor het publiek in Vlaanderen?”

Laila en Carlos veren enthousiast recht: “Ja, boek ons en kom naar ons kijken!”

(*) Een interessante introductie over inclusief Frans vind je op https://www.adverbum.be/blog/franse-vertalingen-inclusief-schrijven/

www.soiftotale.com
Auteur: Hazel Lam
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #77 (december 2023)