In memoriam - RIA

Naast de wereldberoemde Franco Dragone, die Cirque du Soleil mee groot maakte, stierf deze herfst nog een icoon van het Belgische circus: Ria Geenen. Minder bekend wegens vooral achter de schermen actief, maar daarom niet minder belangrijk – zeker voor het jeugdcircus in onze regio én voor dit eigenste magazine. Bart Haes, bestuurder van Circuscentrum, schreef een ode.

Ria Geenen
Ria Geenen

Ik had haar naam al in hoofdletters getikt, en toen dacht ik: nee, dat doe je toch niet. Maar dan toch: oh jawel, laat maar staan. Dat zou ze wel leuk gevonden hebben. Er zou een kurkdroog antwoord gekomen zijn. Het kon evengoed ‘Jaja, laat maar staan’ geweest zijn, of ‘doe maar in ‘t klein, ze vinden mij zoveel niet waard.’[1] Of iets anders. Waarschijnlijk iets anders.

Ik was gister op haar uitvaart. En het was niet tof. Of toch. Het was niet eens aan het regenen, en dat had ze gewenst: ‘allemaal mensen in ’t zwart, met zwarte paraplu’s, toch interessant?’

En dat vind ik niet uit, dat heeft ze zelf gezegd.

Er was een mooi welkomstwoord van haar zoon Hendrik, ook in naam van zijn zus Aline, er was mooie muziek van Peter Vermeersch en Dick van der Harst, een Afrikaans gedicht en daarmee moesten we het doen. Speeches waren strikt verboden: ‘Allemaal niet zoveel drukte om maken, waarom moet dat altijd zo lang duren? Maar een beetje drama, ja, dat mag.’ (Vandaar de wens voor de regen en paraplu’s.)

Ria was de allereerste werknemer van Circusplaneet. We zaten toen verlegen om een strenge hand, iemand die onze boekhoudkundig op het rechte spoor kon zetten. Eigenlijk: een spoor. Ze heeft die taak met enthousiasme op zich genomen, met goed gevolg. Daarna werd ze coördinator van achtereenvolgens Circusvlo en Circuscentrum. Daar nam ze vooral de zakelijke kant waar, maar ze had ook inhoudelijk een serieuze vinger in de pap.

Ik heb vooral met haar te maken gehad in de periode dat we nog het JCF organiseerden, het Jeugdcircusfestival in Gent. Ik en anderen. Het groeiend succes van dat festival is grotendeels aan haar te danken. Ze was onze eindverantwoordelijke, aan wiens bevelen wij als ondergeschikten probeerden onderuit te komen. Althans, dat was haar gedrag. Tegelijk, en vooral, was ze ook heel erg een mamma[2] voor ons:

(Ria, lijzig)“Bart, je bent wel van goede wil, maar als ’t erop aan komt…’

(Ik, zenuwachtig, gemotiveerd) “Wacht, wacht, hier kan ik tijd vrijmaken.”

(Ria, sarcastisch) “Ik hoop het, ik ben benieuwd.”

En diezelfde avond, op café: (enthousiast) “Dit is Bart, een trouwe medewerker voor het circus.”

En ook: “Sophie mag die boxen niet dragen, dat is veel te zwaar voor haar. Bart, zou gij dat niet beter doen? Ah nee, da’s waar, gij zit ook met uwe rug. Zeg dat Maarten dat moet doen. Nu.” (en Maarten droeg de boxen)

Ze draaide er dus haar hand niet voor om om tegen de haren in te strijken. Maar altijd met de bedoeling om vooruit te geraken. Bij mij had dat alleszins het effect dat ik op momenten boven mijn kunnen uit kon stijgen. En dan kon ze plots heel meisjesachtig aan het giechelen slaan.

Ze had ook een visie: op de maatschappij, op de staat, op de stad, op cultuur, op circus, op het Circuscentrum, op het leven. En op de dood. Het typeert haar dat ze haar afscheid van dit leven zelf wou regisseren, er op rekenend dat dat grotendeels zou gevolgd worden, berustend in ’t idee dat dat misschien niet helemaal zou lukken. Het weer wou niet mee, maar ça va.

Ria: ze was zogezegd streng, strikt en kort van stof, maar in feite vooral liefdevol. Ze had een hart voor circus, ze moedigde aan om over muren te kijken, om ook andere kunsten te omarmen.

Ria: ik zag haar graag. Nu nog. En ik ben zeker weten niet alleen.

[1] Dat is hoogst onwaarschijnlijk!

[2] Deze uitspraak zou ze – tevergeefs – hartsgrondig proberen weerleggen. Of misschien schoorvoetend toegeven.

Auteur: Bart Haes
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #73 (december 2022)