Inclusie in de circussector: de blik van de buitenstaander

Er is steeds meer bewuste aandacht voor inclusie in de circussector. Niet enkel door het gesprek erover aan te zwengelen, maar ook – geheel eigen aan de sector – door vanuit de praktijk de zoektocht aan te gaan. Afgelopen zomer werd het inclusietraject afgetrapt: de voormalige ‘BIC sociaal’ in een hedendaags en veel ruimer jasje. Het vernieuwde traject staat niet enkel open voor het educatieve deel van de sector, ook cultuurhuizen, werkplaatsen en artiesten kunnen actief meedoen. Lies Coppens, Silke Bosch en Katrien De Munck kwamen elkaar daar tegen en gaan in gesprek over het traject en over waarom inclusie voor hen zo belangrijk is. Alle drie waren ze onbekend met de circussector. Wat hen bindt, is een grote liefde voor circus en minstens een interesse in inclusie(ver werken). Of hoe over het muurtje kijken in twee richtingen inspireert.

© Fotokultuur

Lies Coppens is directeur van De Factorij in Zaventem, een jong cultuurhuis dat zes jaar geleden de deuren opende. Twee jaar geleden organiseerde ze er voor het eerst het circusfestival Cirkerie. Volgend jaar staat de tweede editie van het festival gepland. “Zaventem biedt een erg uitdagende context om te werken: een gemeente van 35.000 inwoners, waarvan slechts 30 procent Nederlandstalig. De overige 70 procent is vooral meertalig, een mix van heel wat verschillende moedertalen. Ook op sociaaleconomisch vlak is Zaventem een clash van eurocraten enerzijds en een erg hoog kinderarmoedecijfer anderzijds. Het was tijdens mijn vorige job bij Het Entrepot in Brugge dat ik met circus in contact kwam. We werkten er samen met Cirque Plus en ik leerde er hoe verbindend circus kan werken: visueel, niet talig, dichtbij het publiek en magisch voor mijn uitdagend publiek in Zaventem. De eerste editie van ons circusfestival was meteen een succes voor de doelgroep die ik voor ogen had: een ander publiek dan het klassieke cultuurcentrumpubliek.”

Silke Bosch is student pedagogische wetenschappen en loopt stage bij Circusplaneet in Gent. Ze maakt werk van een masterproef waarin ze in kaart wil brengen op welke manieren er inclusief gewerkt wordt binnen de circussector, misschien zelfs zonder dat we het zelf weten. “Het was een unieke kans om binnen mijn stage het traject rond inclusie mee vorm te geven. Tegelijk is de input van de deelnemers heel waardevol voor mij. Mijn interesse naar alles wat met inclusie te maken heeft, groeide na mijn vooropleiding ergotherapie; binnen die opleiding was ik individueel begeleider van een jongen die inclusieonderwijs volgt. Samen met hem botste ik op heel wat problemen. Daarnaast groeide ik op met twee adoptiebroers en ook daar heb ik vaak gezien wat er fout loopt en waar ze niet welkom zijn.”

Katrien De Munck is onderzoeker en procesbegeleider binnen het onderzoekscentrum EQUALITY\\ResearchCollective aan Hogeschool Gent en onderwijsbegeleider bij de vakgroep Orthodpedagogiek aan Universiteit Gent. Zonder enige voorkennis van de circussector botste ze op Elga Pollet (Woesh) en Sander De Cuyper (Cie Pol & Freddy). “Elga vertelde me over het project van Woesh waarbij circusassistenten met een beperking circusworkshops geven. Voor het uitwerken van de leidraden voor assistenten was ze op zoek naar iemand die er met een frisse blik naar kon kijken. De bachelorproef van enkele studenten was een goede manier om dat te doen en het was daar waar voor de eerste keer het woord ‘magie’ viel. Ook wij, als begeleiders van de studenten, keken met grote ogen mee. De sector van welzijn, hulpverlening en onderwijs kan daarvan leren. Maar magie, hoe leg je dat uit en hoe verkoop je dat? Het was zo sterk dat het aantrok en, misschien een beetje opportunistisch, wilden we gaan leren en stelen van die magische sector.”

Katrien De Munck “Het project van Woesh trok onze aandacht: mensen met een verstandelijke beperking worden eigenlijk nooit ergens verwacht, misschien wel verwelkomd of verdragen, maar niet verwacht, en al zeker niet in een leidende rol. Binnen het project van Woesh was dat wel het geval. Dat was al een verschuiving op zich. Binnen het onderzoekscollectief EQUALITY hadden we ruimte voor onderzoek naar de impact in de sector van hulp en dienstverlening. Ik weet niet zeker of circus eigenlijk dienstverlening is?”

Circus is heel veel, maar dienstverlening is toch iets nieuws.

Katrien “Wij kunnen alleszins veel leren van circus binnen dienstverlening en hulpverlening. De mensen van Woesh vinden alles wat er binnen hun project gebeurt vanzelfsprekend, maar eigenlijk is dat helemaal niet zo evident. Onze intentie was niet om te onderzoeken en om over te nemen, maar we verschoven naar een positie van waaruit we hun proces ondersteunden en eigenlijk ook hen ondersteunden in het onderzoeken van hun eigen praktijk, zodat ze zelf taal kregen voor wat er gebeurt en wat essentieel is.”

Naar aanleiding van het inclusietraject contacteerde Karen De Coster (Circusplaneet) Katrien. Jullie gingen samen met Loes Messens en Mathilde Renson van Circus Zonder Handen, Mieke Gielen van Ell Circo D’ell Fuego en Circuscentrum aan de slag om het traject inclusie vorm te geven.
Katrien
“Er werd gevraagd of ik de vorming niet wilde geven. Maar nee, alle expertise zit al in de sector, dus we deden het samen.”
Lies Coppens “Ik heb dat ook niet ervaren als een vorming, het was een moment van uitwisseling. Er gebeuren al veel dingen, maar we staan er niet altijd bij stil. Er is misschien wel nood om die vertaling te maken van wat we op de vloer aan het doen zijn te agenderen aan het beleid.”

gesprek inclusie
© Fotokultuur

Wat heb je meegenomen uit je deelname aan het traject, Lies?

Lies “Het was boeiend om te luisteren naar de ervaring van de andere deelnemers, deelnemers met totaal verschillende achtergronden: mensen die met educatie bezig zijn, makers en vanuit mijn oogpunt als programmator. Ik vond vooral de expertise vanuit de andere oogpunten en de dingen waar zij tegenaanlopen erg verrijkend.”
Katrien “Dat doet me denken aan de golf die op een bepaald moment het traject overspoelde. We wilden echt dat de invulling vanuit de deelnemers zou komen, uiteraard wel gestuurd naar actie, openheid en heel concrete ideeën. Bijvoorbeeld hoe één van de deelnemende programmatoren zich afvroeg waarom we de theatercode niet gewoon kunnen herdenken? Vandaag worden jongeren op scholen voorbereid op hoe je naar een voorstelling komt: zeker zwijgen en rustig zijn zodat de artiesten niet afgeleid raken. Maar als we die code nu gewoon herdenken? Mooie constatatie.”

Doet me een beetje denken aan Permit, oh Permit my soul to rebel van Side-Show, een zogenaamde relaxed performance, waarin de theatercode wordt aangepast. Werkt dat zomaar voor iedereen? Is dat expliciet gaan benoemen dan wel nog inclusief?

Katrien “Voor wat we gewoon elke dag doen, vragen we ons niet af voor wie we het doen en wat onze impact is. Maar als we iets inclusief willen doen, vragen we ons af of dat wel voor iedereen kan. Het is een oneigenlijke vraag. We willen loskomen van die ja-neevraag en in plaats daarvan naar de ‘hoe-vraag’ schuiven. Side-Show is erg waardevol en het is essentieel dat het er is, maar enkel daarmee zijn we er nog niet. De vraag is een menselijke reflex: oei, wat we doen volstaat niet, we moeten nog meer doen. Terwijl de circussector zich nog niet bewust is van wat ze momenteel wel allemaal al doet. Het mag allemaal, zolang het maar én, én, én is en niet of, of, of. We moeten niet per se over doelgroepen spreken, want mensen met een bepaalde beperking hebben ook nooit allemaal dezelfde noden. Maar het is waardevol om te weten wat er in de voorstelling kan verwacht worden, of er vooraf vragen mogen gesteld worden. Dat alleen al is verademend. Zo voel je je welkom.”
Lies: “Ik vind de relaxed performance van Side-Show heel waardevol. Het gaat er natuurlijk ook over om dan de juiste doelgroepen te gaan uitnodigen, het werkt niet voor iedereen. Ik heb zelf een broer die het syndroom van Down heeft, dus ik ben ermee vertrouwd. We programmeren de voorstelling in De Factorij en we zullen bewust doelgroepen uitnodigen. Bij dit soort voorstellingen speelt communicatie een grote rol, je doet dit expliciet voor een bepaalde doelgroep. Dat staat voor mij in groot contrast met de communicatie rond de programmatie van bijvoorbeeld Het Scheldeoffensief (theater met (jong-)volwassenen met een beperking, red.). Dat heeft geen extra aandacht nodig, ik wil dat vooral zo hard mogelijk normaliseren binnen de programmering, net zoals het evident is dat er voldoende vrouwelijke artiesten geprogrammeerd worden, dat is voor mij ook de normaalste zaak. Relaxed performances op zich zijn voor mij wel belangrijk, al ben ik geen fan van theaters waar ze enkel dat soort voorstellingen presenteren, dan wordt het weer te expliciet.”

In het Verenigd Koninkrijk zijn ze al meer vertrouwd met zo’n relaxed performances. Silke, jij ging mee op het werkbezoek dat Circuscentrum organiseerde.* Hoe ervoer jij dat?

Silke Bosch “In het VK hebben we drie of vier voorstellingen gezien waarin iedereen, gelijk hoe of wat, omarmd werd. Zo bekeken we een voorstelling waarbij een doventolk aanwezig was, de voorstelling was gratis en het was ook fysiek een heel toegankelijke locatie. Een groot contrast met een voorstelling die ik tijdens De Konvensie hier in Vlaanderen ging zien. Hoewel de organisatie hard inzet op inclusie, staan we nog niet waar het VK staat. Tijdens de Konvensie zat in het publiek een meisje met het syndroom van Down. Op een bepaald moment begon ze heel luid te lachen. Ik vond dat charmant, maar ze kreeg veel boze blikken en dat gaf een heel rare sfeer. Het gevoel dat ik daar had, was heel anders dan tijdens de voorstellingen in het VK, waar ook mensen uit het publiek eens schreeuwden en er gewoon een kindje het podium op liep, terwijl dat daar helemaal omarmd werd. In België heb ik nog niet zoveel shows meegemaakt waar dat gewoon kan.”

Inclusie in kaart (?)

Vandaag zijn er weinig cijfers als het gaat over inclusie in de sector. Circuscentrum maakt werk van de landschapstekening waarin inclusie één van de thema’s is…

Katrien “Da’s een hele uitdaging. We weten dat er altijd werk genoeg zal zijn als het gaat over inclusie en we weten dat het nooit klaar zal zijn. Als we op een bepaald vlak vooruitgang maken, zullen er weer nieuwe uitdagingen liggen. Er bestaat wel een index voor inclusie**, maar je kan die alleen maar gebruiken als procesinstrument, er zijn geen meetindicatoren. Eigenlijk kan je enkel procesindicatoren en inspanningen tonen want de échte impact kan je nooit meten. Ik heb een beetje schrik als je het gaat proberen meten dat de resultaten veel magerder lijken dan het in werkelijkheid is. Niets is objectief, alles is wisselwerking. Natuurlijk kan er wel aan overheden gevraagd worden hoeveel geld er ruimte laat voor verschil of hoe de definiëringen ruimte scheppen. Er zijn wel enkele meetbare factoren, die bijvoorbeeld over socio-economische status gaan.
We kunnen ook mensen helpen bewust worden van welk verschil ze maken. Eigenlijk zouden we ons constant moeten afvragen waarom bepaalde groepen niet zichtbaar of aanwezig zijn.”
Lies “Dat zijn dingen die ook op beleidsniveau zouden moeten bepaald worden. Eigenlijk is het een basisattitude om ervoor te zorgen dat het aanbod divers is. Maar het gaat ook over je publiek: publiek dat (nog) niet zichtbaar is een stem geven. Wiens stemmen hoor ik eigenlijk maar heel zachtjes? Op basis daarvan ook een mix maken in het aanbod en dat op elkaar afstemmen. Maar is dat altijd vertaald op beleidsmatig niveau? Misschien niet.”
Katrien “We hebben wel de verantwoordelijkheid om de sociale werkelijkheid niet gewoon te laten zijn zoals ze is. Er zijn vaak goed bedoelde dingen die de werkelijkheid gewoon bestendigen of nog verergeren. We moeten zorgen voor verrassing en beweging of minstens verwarring, en dat is binnen circus in elk geval wel al zo.”

De kracht van circus

Op een of andere manier geraakten jullie als zij-instromers van de circussector – mag ik dat zo zeggen? – toch gebeten door de combinatie van circus en inclusie. Hoe denk je dat dat komt?

Katrien “In circus is er geen strakke regie en er wordt niet beknot of gestraft. Zo hoorde ik een ouder die ouder-kindlessen volgt bij Circusplaneet vertellen hoe haar zoontje blokkeerde tijdens de les en niet meer wilde meedoen. De begeleider zei heel speels: ‘Ben je bang? Doe de oefening anders even in alle rust achter de plint, dan kom ik daar eens piepen.’ Er is iets heel speels, iets heel gewoon in circus. Het gehalte van beheersing is laag. De kracht van circus? Ik kan het niet uitleggen. Je moet het zelf ervaren.”
Lies “De betovering van circus is iets dat er in vele culturen en in vele lagen van de samenleving gewoon is.”
Katrien “Er is iets specifieks in circus dat iets uitlokt. Eigenlijk zou gemakkelijk iedereen er een plek kunnen hebben, hé.”

inclusie
© Fotokultuur

Silke “Ja, kijk maar naar het tweede inclusieweekend, specifiek voor begeleiders. Tijdens de opdracht ‘denk voor jezelf aan een situatie waarbij je inclusie meemaakte’ bleek dat voor de deelnemers onmogelijk, tot ze begonnen te praten. Al snel had iedereen een prachtig voorbeeld, waar ze zelf niet eerder bij stil hadden gestaan. Zo was er iemand die vertelde over een kind dat weigerde om op de trapeze te gaan. Nadat de lesgever even de tijd nam om het vertrouwen van het kind te winnen, kwam die erachter dat het kind enorm bang was. De begeleider liet de trapeze bijna helemaal naar beneden, tot enkele centimeters boven de mat en zo had het kind toch een succeservaring.”
Katrien “Die kleine dingen kunnen een enorm verschil maken. Eigenlijk zegt de lesgever onuitgesproken, maar heel doorleefd aan de ander: ‘Je mag zijn wie je bent, jij mag er zijn, in dit leven, in de maatschappij en hier in mijn circusles, maakt niet uit wat je kan of doet, wie je bent. Je mag hier gewoon zijn.’ Voor veel mensen in een kwetsbare positie is dat enorm verschuivend.”

Na nieuwjaar gaat het artistieke deel van het traject van start. Waar liggen de uitdagingen op artistiek vlak?

Katrien “‘We willen wel aangepaste voorstellingen maken, maar het kost meer tijd en geld én het moet ook nog eens kwaliteitsvol zijn,’ klinkt het vaak. Ik weet niet of dat per se meer tijd en geld kost en of kwaliteit tricky is. Er wordt nu al gewerkt met bijvoorbeeld allerlei soorten lichamen, of bijzonderheden worden uitvergroot, dat zit nu al in bestaande voorstellingen.”
LiesCarrying my father en nu Glorious Bodies, met oudere acrobaten. Ik heb het gevoel dat het nu toch al meer en meer gebeurt ten opzichte van vroeger.”
Katrien “Bewustwording van wat er al is, zal ook in dit deel van het traject een eerste belangrijk punt zijn. Het zou interessant zijn om eens door de voorstellingen te gaan die de voorbije tien jaar gemaakt zijn vanuit de vraag: ‘Wat raakt dat?’ Om op die manier taal te proberen geven aan de makers zelf. Makers doen vaak onderzoek in de voorbereiding van een creatie. Kost het meer geld? Is het moeilijk om evenveel kwaliteit te bereiken? Dat zouden vragen kunnen zijn om mee aan de slag te gaan in het creatieonderzoek. Productontwerpers zoals Lieven De Couvreur van D4E1 in Howest, vertrekken net vanuit een beperking. Dat kan een beperking zijn in tijd, geld, materialen, fysieke, talige of cognitieve mogelijkheden. Ze gaan de beperking opzoeken omdat het hen op het onverwachte brengt. Werken met beperking geeft verrassing en flow. Misschien is dat ook magie. Een wild idee: residenties met een aantal makers waarbij we expliciet die beperking uitvergroten. Ik geloof niet dat dat de kwaliteit in gevaar kan brengen.”

*Meer lezen over het werkbezoek in het kader van inclusie dat Circuscentrum organiseerde? Liv Laveyne schreef er een verslag over. Je leest het hier.

**https://index-for-inclusion.org/en/


Auteur: Katrijn De Bleser
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #77 (december 2023)