Entree: Viermaal vijftien

Een redactielid van Circusmagazine laat zijn of haar licht schijnen op de wonderlijke (circus)wereld. Nam deze keer de pen ter hand: hoofdredacteur Maarten Verhelst.

Al vijftien jaar maak ik tijdschriften alsof ze voor mezelf zouden zijn. En met tijdschriften bedoel ik natuurlijk dit Circusmagazine. Het begon in december 2008. Johan Mast was nog projectleider van het kersverse Circuscentrum. Ria Geenen was nog de échte baas. Peter Smets liep er uiteraard ook al bij. Brigitte was nog niet met pensioen, Nadia evenmin. Julie Descamps volgde voor het eerst het Jeugdcircusfestival op. Kristof Cools was nog niet naar Democrazy overgestapt.

Samen zaten we in een Gentse industriële site die nog langs geen kanten ontwikkeld was – in de hangar naast ons stonden eerst paarden, wat later werd het een privé-motorcrossparcours voor de steenrijke eigenaar. Onderbetaalde arbeiders uit Oost-Europa bakten er in het weekend hun worsten of vers gevangen vis uit de Leie.

Ook het circusveld was nog niet zo sterk ontwikkeld. Of beter: nog niet zo gestructureerd. Niet enkel Circuscentrum was nieuw, ook het Circusdecreet bestond nog maar net. Het was een wilde tijd. Met de nodige horten en stoten, ruzies en vetes. Het circusveld snakte naar erkenning, maar de verschillende circusactoren hadden al moeite om elkaar te erkennen. Het acute gebrek aan middelen zat hier zeker voor iets tussen. Er waren verschillende kampen en binnen die kampen waren er kliekjes die elkaar het licht in de ogen niet gunden. Een perfecte afspiegeling van de maatschappij, quoi?

Circusmagazine evolueerde in die tijd van veredeld ledenblad naar polemisch vakblad. We schopten tegen schenen en kregen vaak harde kritiek te horen van mensen uit de sector. Volkomen terecht. Polemiek kan boeiend zijn, zeker als je er zelf niet bij betrokken bent, maar wat levert het uiteindelijk op? Rond 2015 beseften we dat het alternatief voor polemisch niet saai is, maar verbindend. Een nieuwe koers werd ingezet: Circusmagazine gaf zijn stem integraal aan het veld. We werden een magazine dat de sector verbindt – of dat alleszins tracht te doen. Af en toe eens lichtjes tegen een scheentje schuren: ja. Maar bovenal de mensen aan het woord laten die dag in dag uit de circuskunsten mee vormgeven.

Die koers houden we nog steeds met volle overtuiging aan. Natuurlijk hebben we onze werkpunten en blinde vlekken: we hebben de neiging om op artiesten te focussen (minder op circusateliers en circusdocenten, laat staan op sociaal circus) en we zijn minder thuis in de stroming die klassiek circus heet (een stroming die internationaal bruist, maar die in Vlaanderen erg klein is). Moeten we hier aandachtig voor zijn? Jazeker, maar we moeten er onze koers niet volledig voor omdraaien. Toch?

Sinds december 2008 maak ik elk kwartaal een tijdschrift. Vier edities per jaar, vijftien jaar lang: 60 Circusmagazines om u te dienen. Vervaardigd in België, met hoogwaardige materialen. Vormgegeven door de beste vormgevers. Bedacht en bediscussieerd door de fijnste redactieleden. Twee van hen zijn er al van in het begin bij: Gwendolien Sabbe en Liv Laveyne. Twee prachtige programmatoren met een mening, een vlotte pen en een onstuitbare liefde voor de circuskunsten. Het gaat tegen mijn principes in, want ik vind dat dergelijke prijzen – hoe officieus ook – naar artiesten moeten gaan, maar mocht het van mij afhangen roep ik hen uit tot circuspersoonlijkheid van 2023. En meteen ook van 2024, dan hebben we dat ook alweer gehad.

Auteur: Maarten Verhelst
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #77 (december 2023)