Dubbelgesprek - Esther Maas en Stefan Gevaerts stellen orde op zaken

Zakelijk leider (x/v/m) is misschien wel de meest veelzijdige job in het circus: je moet kunnen goochelen met cijfers, een acrobatische spreidstand maken tussen artistieke ideeën en de financiële realiteit, beleidsmatig al eens een balletje opwerpen… Kameleons zijn het, veeleer dan clowns, die zich naast de piste in het zweet werken om ervoor te zorgen dat de show altijd ‘on’ kan gaan zonder dat de artiesten op zwart zaad komen te zitten. Circusmagazine vond het broodnodig om ze eens in de volgspot te zetten, de dragers van deze geuzennaam, om te vertellen waarom ze de job (graag) doen. Waarom Excel en jaarbegrotingen, loonadministratie en personeelsbeleid in een circusjasje hun harten sneller doet slaan.

© Maxime Minsen

Nemen plaats rond de tafel: Esther Maas, company manager – “we zochten een jobtitel die wat breder ging dan alleen het droge zakelijke aspect van de job” – bij not standing en Stefan Gevaerts, zakelijk leider – “ik zou het eerder ‘goede huisvader’ noemen” – bij Rode Boom. Allebei werken ze bij een structureel gesubsidieerd gezelschap en zijn ze zich ervan bewust dat het binnen het circuslandschap eerder uitzondering dan regel is om de zakelijke taken uit te kunnen besteden aan een vaste medewerker in loondienst. Waarom dat zo is – maar beter niet zo zou blijven – daarover praten we vandaag.

Stefan Gevaerts “Circus is een jonge sector – of toch de professionalisering ervan. Er zijn veel groeimogelijkheden, maar er is ook nog veel te leren rond professioneel werken binnen een subsidiekader en daar een beroep op doen.”

Esther Maas “Is het vanuit de traditie dat circusartiesten alles zelf doen, of is het door een gebrek aan middelen? Toen ik vierenhalf jaar geleden voor Alexander (Vantournhout, artistiek leider van not standing, red.) begon te werken was het professionalisme in elk geval nog niet aanwezig. De reflex om heel veel dingen zelf te doen, dat lukt nog als het klein en beperkt is. Maar als je de stap zet naar een grotere structurele werking, lukt dat niet meer. Dan is het nodig dat je daar verder in gaat, omdat de gevolgen groter kunnen zijn. Je kunt het eerste jaar beslissen om goed te investeren en dat oplossen in de volgende jaren. Maar doe je dat in het laatste jaar, dan is er nog maar één jaar over en kan je jezelf financieel de dieperik in storten.”

Stefan “Dat is de ‘do-it-yourself’-mentaliteit van de circusartiest. Kurt (Demey, artistiek leider van Rode Boom, red.) heeft ook heel lang alles zelf in handen gehad. Pas sinds de structurele erkenning is daar verandering in gekomen. De stap om de kern uit te breiden met bijvoorbeeld een zakelijk leider en een productieleider wordt veel sneller gezet in een jong theatergezelschap dan in een jong circusgezelschap.”

Esther “En dat is een mes dat aan twee kanten snijdt, natuurlijk. Aan de ene kant is de zakelijke betrokkenheid van Alexander als artiest nog steeds groot – wat fijn is omdat je een sparringpartner hebt. Ik denk dat hij zich daardoor goed bewust is van de mogelijkheden maar ook de beperkingen die er zijn, misschien meer dan in sectoren waar de artiesten er wat verder van af staan. Dat is zeker een plus. Ik denk alleen dat het in de beginjaren de artiesten ook hindert om verder te kunnen evolueren. Want de tijd die je als artiest zelf in het zakelijke moet steken, verlies je om in de diepte te gaan op artistiek vlak.”

Stefan “Het realisme bij circusartiesten is groter dan bij sommige theatermakers die denken dat alles mogelijk moet zijn. Ik vind dat waardevol, al hoeft het absoluut niet hun core business te zijn, want dan is het een grote beperking op de creativiteit.”

Hoe zien jullie je rol binnen het gezelschap? Een zakelijke vertaling maken van een artistiek verhaal, hoe begin je daaraan?

Esther “Ik ben zo’n beetje de sparringpartner van Alexander op zakelijk-strategisch gebied. Het gaat verder dan enkel naar geld zoeken en geld uitgeven; het gaat over strategie op vlak van de voorstellingen, maar ook op vlak van welk personeelsbeleid je voert, hoe je met mensen samenwerkt. Het is fijn om dat met twee te kunnen doen.”

Stefan “Ik vind dat ik vooral een faciliterende rol moet hebben. Dat het artistieke primeert, maar dat je daarbij voortdurend in dialoog moet zijn over: ‘als we dat doen, wat is er dan mogelijk? Hoe kan dat gebeuren? Zijn er genoeg financiële middelen voor? Of waar kunnen we daar nog middelen voor vinden?’ Voor mij ligt de uitdaging in het zoeken naar manieren om de artistieke evolutie mogelijk te maken.”

En is het omgekeerd ook belangrijk dat je vanuit zakelijk oogpunt kunt zeggen: dit is niet mogelijk?

Stefan “Dat is eigenlijk de opdracht als zakelijk leider: de bewaker van de realiteit zijn. Zorg dragen voor het artistieke parcours, maar niet het onmogelijke mee mogelijk maken.”

Esther “Het heeft voor mij te maken met verantwoordelijkheid nemen over het werk en over de duurzaamheid van de organisatie. Ik denk dat het onze rol is – of zo zie ik mijn rol toch – om het artistieke bewust te maken van de consequenties die er samenhangen met bepaalde keuzes.”

Stefan “Het is een gedeelde verantwoordelijkheid die niet alleen bij de zakelijke kan liggen. Ik praat ook over eerlijke verloningen en daar denk ik dat sommigen zich, binnen de circussector nog meer dan in sommige andere podiumkunsten, soms financieel wegcijferen en de verloning van de artiest op de laatste plaats komt. Dat kan eigenlijk niet de bedoeling zijn. Het voortbestaan van een organisatie is belangrijk…”

Esther “...maar de leefbaarheid voor elk van de medewerkers en elk van de artiesten moet altijd primeren.”


Is het zakelijk gezien mogelijk om artiesten voldoende te vergoeden voor hun werk?

Esther “Als iemand werkt, wordt die betaald. Dat is al vijf jaar zo en daar wijken we niet van af. Ik heb het bijvoorbeeld altijd heel raar gevonden als je hoort dat reisdagen niet betaald worden. Want de mensen die in de overhead een vast contract en loon hebben, zitten betaald op de trein, maar een artiest die morgen gaat optreden wordt niet betaald om op die trein te zitten, terwijl hij of zij ook niks anders kan doen die dag. Ik vind dat heel moeilijk. Want eigenlijk gaat het over hen. Zij zijn het die het waarmaken daar op die podia. Ik denk dat het een duurzaamheidsaspect is waar je als zakelijk leider een belangrijke rol in kunt spelen: dat je mensen niet uitput. En toch is het naar artiesten toe een punt waar we mee worstelen op dit moment. Je maakt voorstellingen, en voor de duur van de creatieperiode kan je hen werk geven, dan ga je op tour en als de tour goed loopt, genereert dat ook veel werk. Maar dan komt er een nieuwe productie en die is ineens met maar twee artiesten. De anderen moeten dus op zoek naar andere projecten. En dan moet je weer gaan puzzelen met de agenda’s. Het is een lastige oefening, als je met veel mensen werkt, om ervoor te zorgen dat je ze dicht bij de compagnie blijft betrekken, waardoor je loyaliteit in twee richtingen krijgt. Wij proberen zoveel mogelijk werk voor hen te genereren. Zij proberen zo veel mogelijk tijd voor ons te reserveren. Ik denk dat we als organisatie kunnen groeien in het creëren van werkgelegenheid buiten puur de voorstellingen draaien, om te zorgen dat je artiesten die je engageert veel werk kunt geven. Maar je moet er rekening mee houden dat ze natuurlijk ook elders kansen kunnen krijgen. Bijna geen enkele artiest werkt nog in een vast gezelschap. Dat is niet meer van deze tijd, die budgetten zijn er ook niet.”

Esther en Stefan
© Maxime Minsen

Hoe zien jullie de zakelijke toekomst voor het circus?

Stefan “Veel circusorganisaties zullen op termijn van een projectgroep naar een structureel gesubsidieerd gezelschap of artiest evolueren. Dat heeft belangrijke implicaties op het zakelijk beheer. Het perspectief waarin je werkt wordt veel groter. Dat is het moment waarop het zakelijke veel belangrijker zal worden. Zo’n financiële planning op langere termijn is nog wel iets anders dan een projectplanning waarbij je inkomsten en uitgaven meer op basis van één voorstelling gaat zien.”

Esther “Wat ik hoor in de korte tijd dat ik in de sector zit, is dat de vraag naar degelijke zakelijke begeleiding groot is, dat artiesten zich daar wel bewust van worden. Ze worden geconfronteerd met het belang van goede subsidiedossiers te schrijven, van goede begrotingen op te maken die door commissies goed gelezen en goedgekeurd kunnen worden. Maar het is net zoals in de andere podiumsectoren een probleem om iemand te vinden.”

Hoe komt het dat de vraag zo groot en het aanbod zo klein is?

Esther “Je moet er zin in hebben. Als zakelijk leider word je geacht om op heel veel vlakken heel veel te weten, met best veel verantwoordelijkheid. En dan zijn, denk ik, de lonen in de sector niet zo denderend. Ik denk dat we daardoor als sector gewoon heel zwak staan. We vragen veel van mensen en kunnen eigenlijk te weinig aanbieden. Op dat punt zijn het gewoon niet zo’n aantrekkelijke jobs.”

Stefan “Daarnaast is het ook belangrijk voor die zakelijke profielen dat je in dialoog kan gaan met de artiesten en mee kan denken in de artistieke ideeën. Ook de kennis van het veld, van speelplekken, van hoe de podiumkunstensector functioneert zijn belangrijk. Het is niet gewoon boekhouden.”

Als jullie kijken naar de sector, welke rol spelen jullie daarin?

Esther “Laatst kreeg ik de opmerking: ‘elk jaar een voorstelling maken is niet duurzaam voor het veld, want er wordt eigenlijk al te veel gemaakt en jullie leggen daar elk jaar nog een keer een voorstelling bij.’ Ik had daar nog nooit zo over nagedacht, maar daar zit uiteraard iets in. Tegelijkertijd denk ik: het feit dat we elk jaar iets nieuws creëren maakt ook dat we telkens weer dansers en circusartiesten aan het werk kunnen zetten. Onze structuur is er op uitgebouwd om dat te kunnen realiseren en er is ook genoeg vraag om zoveel te kunnen spelen. Moeten we daar nu in terugschroeven, vanuit een solidariteit naar het veld, omdat er dan minder van ons op de markt zit, waardoor anderen meer aan bod kunnen komen? Het juiste antwoord bestaat misschien niet.”

Stefan “Wat voor mij de verantwoordelijkheid is van de gezelschappen die nu structureel gesubsidieerd zijn binnen de circussector, is om een beetje de voorhoede van die sector te zijn en ook steun te bieden aan de sector met hun kennis, met hun ervaring, en dat te delen.”

Hoe draag je die kennis dan over?

Stefan “Door vragen te stellen. De bereidheid is er om kennis te delen en om je verder te helpen. Ik bel zelf ook om te vragen hoe anderen het aanpakken.”

Denk je dat beginnende artiesten dat doen: de telefoon nemen en bellen? Dat ze weten waar ze de kennis kunnen halen?

Esther “Nee, het is voor een startende artiest niet zo simpel om te weten waar ze terecht kunnen. Ze zullen de weg naar het Circuscentrum wel vinden. Binnen de schoot van oko (overleg kunstenorganisaties, red.) is er een traject ontstaan om zakelijke profielen te ondersteunen bij het begin van hun carrière. Misschien moet er vanuit het Circuscentrum nagedacht worden om binnen de circussector ook zoiets op te starten? Al is het maar een Facebookgroep waarin je een vraag kunt posten. Zodat jonge artiesten weten bij wie ze terecht kunnen.”

Dus mag ik jullie telefoonnummer onderaan dit artikel opnemen?

Esther “Iedereen die erover twijfelt: bel gerust! En misschien toch ook nog een beetje reclame om af te ronden? Het is gewoon echt een hele fijne job, juist omdat het zo divers is.”

Stefan “Het schrikt soms af, de wetgeving en de regels, maar je hebt heel wat kanalen

waar je informatie kan vinden.”

Worden jullie zelf gelukkig van alle wetten en regeltjes?

Esther “Nee.”

Stefan “Laat dat nu het aspect zijn waar ik het minst van hou. Je kunt wel gelukkig worden als je iets kan doorgronden.”

Esther “Ja, dat is waar.”

Stefan “Maar je mag je daar niet door laten afschrikken. Uiteindelijk zijn dat gewoon regeltjes en formulieren. In Frankrijk zijn ze er krakken in om telkens weer een nieuw formulier uit te vinden dat absoluut noodzakelijk is. Want zonder kan de voorstelling niet doorgaan.”

Esther “Als ze er drie keer achter vragen, dan zet ik me er aan, maar anders negeren we de vragen naar nog een verzekeringsbewijs en nog een bewijs van dit en dat. Laatst vroegen ze de statuten in het Fins. Die had ik nog niet gehad.”

Stefan “Elke dag een nieuwe vraag.”

Esther Maas
© Maxime Minsen

Esther Maas

°1979

2002: licentiaat Germaanse Talen (Ned-Eng)

2003: manama Theaterwetenschappen

2005: diploma kok

2003-2007: theatermaker/actrice bij Mireille & Mathieu, figurentheater

2006-2018: directeur CC De Schakel, Waregem

2019-heden: company manager not standing/Alexander Vantournhout

Stefan Gevaerts
© Maxime Minsen

Stefan Gevaerts

°1964

1988: master pedagogische wetenschappen, sociale pedagogiek - KULeuven

1990: algemeen ondernemingsbeleid en personeelsbeleid - EHSAL Brussel
2001-2006: dagelijkse leiding Rataplan + stafmedewerker De Roma

2006-2007: coördinator publiekswerking Provinciale Musea provincie Antwerpen

2007-2010: zakelijke leiding compagnie KAiET!

2010-2020: zakelijke en artistieke leiding kunstencentrum Rataplan

2022-heden: zakelijk leider Rode Boom

Auteur: Ine Van Baelen
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #76 (september 2023)