De spanning is duidelijk aanwezig wanneer theatermaker Geert Belpaeme (38) en circusartiest Bram De Laere (34) elkaar ontmoeten. Ze kennen elkaar niet persoonlijk, maar ze weten wel wat over elkaars werk. Allebei voelen ze dat hun visie op clownerie misschien niet helemaal overeenkomt, om het nog voorzichtig uit te drukken, maar de nieuwsgierigheid naar elkaars mening en de drang om hun eigen mening te kunnen geven, is groter dan het onbegrip. Een gesprek dringt zich op.
Bram werkt al een leven lang rond de traditie van clowning, hij verdiepte zich er onder andere in tijdens een tweejarig traject binnen een beurs voor het doorgeven van vakmanschap, voert onderzoek naar de rijke geschiedenis van clownerie en hoe die figuur zich verhield en verhoudt tot de maatschappij, hij reisde mee met verschillende traditionele circussen en heeft met Gadjo Dilo zijn eigen gezelschap. Daarnaast staat hij vandaag ook op de planken met het Nederlandse theatergezelschap Nite, waarmee theater hem niet vreemd is. Geert studeerde aan de opleiding drama van het KASK in Gent, waar hij nu ook lesgeeft en artistiek onderzoek voert, onder andere naar wat spelen is en hoe (toneel)spelen verbonden is met een meer algemene speelsheid die eigen is aan ons mensen. Geert is theatermaker en staat ook zelf op de planken.
Geert Belpaeme “Het werk dat ik maak heeft zich altijd tussen theater en dans begeven, maar is nooit écht een van de twee geweest, ik voelde me steeds in een soort tussengebied. Een vijftal jaar geleden ben ik het voor mezelf clownerie gaan noemen, en geleidelijk aan werd me duidelijk hoe juist die benaming eigenlijk voelde. Ik gebruikte al jaren allerlei strategieën die verwant zijn aan clownerie. Het verlangen om ook expliciet eens een clownsvoorstelling te maken groeide. Dat wekte meteen allerlei interessante vragen op. Wat betekent dat dan precies, clownerie? Hoe verhoud ik mij tot de verwachtingen die dat opwekt? En tot die eeuwenlange clownstraditie? Hoe gaat mijn werk aangetast worden door die traditie? En hoe kan mijn werk heel die praktijk van clownerie zelf opnieuw aantasten?”
Bram De Laere “En? Is het een beetje duidelijk geworden gedurende het proces?”
Geert “Op een manier wel, al heeft het geen stabiele vorm. Ik ben heel erg geprikkeld door die praktijk van clownerie. Het is echt een praktijk waarin je je als speler verhoudt tot de wispelturigheid en de onzekerheid van wie of wat we zijn. Het is voor mij een van de meest diepgaande vormen van spelen. Ik vind het vooral spannend om na te gaan wat een hedendaagse vorm van die praktijk kan zijn.”
Clownerie is een ambacht, wordt vaak gezegd. Klopt dat?
Bram “Voor mij wel. Clownerie is een ambacht omdat het een vak is dat je moet ontwikkelen. Elke mens heeft een clown in zich, maar dan is het een keuze om die bewust te gaan voeden, te ontwikkelen en voor een publiek te brengen.”
Geert “Ik kan dat voor een groot deel volgen. Maar er is iets reducerend aan het woord ‘ambacht’, wat maakt dat ik het binnen de artistieke praktijk liever ontwijk. Ik denk dat er iets fundamenteel is in elke artistieke praktijk die dat overstijgt, dat het niet enkel gaat om de techniek of de ambacht, maar om een heel persoonlijke intentie en een engagement waarmee je dat aangaat, op een podium staat en je naar een publiek richt, wat soms essentiëler is dan de technische vaardigheden. Ik zou eerder het woord ‘praktijk’ gebruiken dan ambacht, omdat praktijk de openheid laat voor wat je met de ambacht niet kunt vatten. Maar ik heb begrepen dat jij clownsopleidingen gevolgd hebt, Bram?”
Bram “Ik heb een opleiding als koorddanser gevolgd aan ESAC in Brussel. Verder genoot ik verschillende stages waarin clownerie in zijn verschillende facetten aan bod kwam. Maar die opleidingen handelden meer over technische dingen. Het is in de praktijk dat ik heb leren spelen, het is in de piste dat ik mijn ambacht heb geleerd.”
Geert “Op het moment dat ik besliste om een clownsvoorstelling te maken, wilde ik enkele masterclasses volgen. Maar toen ik over de opleidingen las, kreeg ik het gevoel dat die mijn zoektocht naar clownerie net zouden indijken, het voelde te benard. Ik vind het eerder belangrijk dat die praktijk durft opengebroken te worden en durft theater te worden, durft dans te worden in plaats van zich heel helder afgemeten te definiëren.”
Bram “Voor mij zijn dat de hoofdstukken in een boek. Leren over commedia dell’arte bijvoorbeeld, is leren over een bepaalde techniek. Ik vind het belangrijk om die grenzen even te aanvaarden en daaruit te leren om daarna dat hoofdstuk net naast me neer te leggen.”
‘Please (don’t) let me be (mis)understood’ wordt misschien niet door iedereen die met clownerie bezig is juist begrepen. Speel je effectief een clown, of wat heb je er juist mee voor?
Geert “Het is sowieso een hybride voorstelling die zich in een gebied tussen clownerie, dans en theater begeeft. Maar het was wel expliciet de bedoeling om een clownsvoorstelling te maken. En ik denk wel dat we clowns zijn in die voorstelling, al beantwoorden we misschien niet helemaal aan het beeld van wat mensen vandaag van clowns verwachten. We zijn vooral heel geïnspireerd geraakt door oudere clownspraktijken. Ik heb het over begin 20ste eeuw, een traditie waarin clowns veel uitbundiger waren, veel onherkenbaarder, veel onmenselijker, en ook allerlei gedrag stelden dat veel vreemder en agressiever was. Dat sprak mij aan. We wilden die oude traditie terug leven inblazen, zonder de esthetiek van toen te willen nabouwen, maar wel op zoek te gaan naar de essentie ervan. Nog meer dan de figuren te reproduceren, wilde ik de verhoudingen bestuderen en onderzoeken wat dan eigenlijk de hedendaagse verhoudingen moeten zijn waaruit dan weer nieuwe figuren ontstaan.”
Bram “Als een soort spiegel van de maatschappij?”
Geert “Ja. Veel traditionele clownsduo’s teren op de verhouding tussen de witte clown met zijn meesterfiguur en de August. Ik probeer me in te beelden wat het in die tijd betekende, omdat er heel duidelijk een soort van klassenverhouding weerspiegeld wordt. Ook in onze huidige maatschappij is die klassenverhouding nog niet verdwenen, al heeft die wel heel andere vormen aangenomen. Misschien is die verhouding tussen witte clown en August niet meer toereikend om hedendaagse structuren van geweld te gaan onthullen of daarover te reflecteren. Dat is een beetje mijn zoektocht, de reden waarom ik die figuren superfascinerend vind maar waarom ik hen ook ergens wantrouw.”
Bram “Die personages zijn heel mooi in hun traditie. Maar de clownerie is veel breder dan dat, clownerie is eigen aan de mens, een personage dat de problemen van de wereld op zich betrekt, zich daarbij neerlegt en dan toont hoe die daar zelf mee omgaat. Ik vind het wel heel interessant dat je zegt dat we op zoek moeten naar een nieuw personage of uitpuren hoe we dat vandaag opnieuw relevant kunnen laten maken. Maar dan moeten we ook afstappen van de archetypes ervan, anders komen we bij culturele appropriatie. Je hebt een beeld van de August en je gebruikt het beeld om er iets anders mee te doen. Dat staat haaks op elkaar. De functie van het beeld dat je brengt, moet duidelijk zijn en moet verdedigd kunnen worden. Zo heb je Foottit et Chocolat die aan het begin van de 20ste eeuw lachten met een zwarte die een schop onder zijn gat kreeg. In die tijd was dat hilarisch, want dat leefde nog steeds zo: de zwarte kent zijn plaats. Dat is inderdaad heel pervers. Maar door dat zo te tonen wordt aan de kaak gesteld dat je lacht met iets dat heel pervers is. Dan is het aan de kijker om ermee te lachen of om er kritisch mee om te springen.”
Geert “Ook een belangrijke kracht van clownerie: dat je ermee moet lachen maar dat je toch ook gedegouteerd bent. Lachen is eigenlijk een heel bijzondere gedragsvorm, en lang niet altijd complexloos vrolijk. Het kan ook te maken hebben met pijn, schaamte… De lach van het publiek naar een clown toe is veel gemener dan bijvoorbeeld bij stand-up comedy. Daar probeer ik zeker ook mee te spelen: dat waar je naar kijkt op een gegeven moment ook echt vies wordt en dat je er, soms terwijl je zit te lachen, ook gedegouteerd door geraakt. Dat het wrang wordt.”
Bram “Ik hoor in je woorden vaak ‘het spelen van’. Ik denk dat dat het grootste verschil is tussen theater en clownerie: in de clownerie krijg je echt slaag, je speelt het niet dat je slaag krijgt, je krijgt echt een klop. Ik had in jouw voorstelling het gevoel dat er gespeeld werd. De echte degout en de echte agressie zijn niet zichtbaar.”
Geert “Ik kan het wel snappen, maar ik kan er niet volledig mee akkoord gaan. Voor mij is dat niet de essentie. Sowieso vind ik echtheid in de podiumkunsten een complex begrip. Ik ben er wel mee akkoord dat er iets is aan de clown dat erg specifiek is. Het is geen acteur die de clown speelt, de clown is de clown en dat zorgt voor een andere verhouding tot het publiek. Maar de clown speelt wel, net zoals we allemaal spelen, zowel op het podium als daarbuiten. Ik vind net dat clownerie ongelofelijk veel te maken heeft met pretenderen en daar wel heel ver in gaan, zo uitbundig pretenderen dat het een verwarrend soort echtheid krijgt.”
Bram “Clowns geloven zelf echt wel heel hard in die pretentie. Ze zijn volledig overtuigd van hun eigen waarheid, ook al is het zo abstract, zo absurd, maar omdat ze erin geloven is het ook hun waarheid en kan je niet zien dat ze het spelen.”
Jullie voerden allebei onderzoek naar clowning: Geert vanuit een achtergrond als theatermaker, Bram vanuit de traditie rond clownerie. Bestaat er een mogelijkheid dat jullie samen een clownsvoorstelling zouden maken?
Bram “Jij mag eerst.”
Geert “Ik denk dat er zeker een mogelijkheid is.”
Bram “Ik zou dat wel leuk vinden. Al kunnen we na zo’n eerste gesprek het creatiegesprek niet voorspellen.”
Geert “Ik denk dat we zeker zeer levendige discussies zullen hebben, misschien niet alleen over wat we aan het maken zijn. Ik denk dat we veel kunnen leren van elkaar.”
Bram “Misschien kan dat net de rijkdom zijn: elkaars verschillen aanvaarden en kijken hoe ik daarmee om kan binnen mijn visie en mijn personage. Voor mij is clownerie geven en nemen, je kijkt wat er op je pad komt en hoe je daarmee omgaat. Maar ik denk dat we het eens zijn dat clownerie dieper gaat dan een beeld.”
Willen jullie nog iets aan elkaar vragen? Een prangende vraag waarmee je naar dit gesprek kwam?
Bram “Een beetje onverwacht, maar na dit gesprek heb ik het gevoel dat het interessant zou zijn om in de praktijk samen te werken, want het is pas als je fysiek in een personage kruipt dat je gaat bedenken hoe met bepaalde dingen om te gaan. Het lijkt me interessant om die pingpong te hebben op het plateau, om samen te gaan improviseren.”
Geert “Ik ben superblij met dit gesprek. Ik voel dat deze voorstelling het begin is van een langer traject voor mezelf waarbij ik op zoek ben naar die praktijk. Ik kan op dit moment niet goed inschatten hoe wat ik maak resoneert binnen die clownstraditie, maar het is wel duidelijk dat er mensen zijn die vinden dat het er niets mee te maken heeft en andere mensen die het dan weer wel interessant vinden. De nieuwsgierigheid is geprikkeld om te zien wat het in de toekomst nog allemaal teweeg kan brengen voor mezelf en binnen zo’n traditie. Ik vind clownerie een heel relevante praktijk, ook vandaag, in de uitdaging waar we als samenleving voor staan.”
Bram “Het blijft een spiegel die je kan voorhouden.”
Geert “Ik weet niet hoe ik me verhoud tot het beeld van de spiegel, het is een heel rare spiegel dan wel.”
Bram “Een vervormde spiegel.”
Geert “Ik noem het een performatieve praktijk die al spelende reflecteert op bepaalde vormen van gedrag dat we stellen.”
Bram “Met die definitie, maar dan zonder het spelende, kan ik volledig akkoord gaan.”
Geert “Ik vind spelen net het meest essentiële van wat mensen doen. Voor mij is het helemaal niet ‘iets niet echt doen’.”
Bram “Dat is inderdaad wat de mensen doen. Maar de clown speelt niet meer. De clown aanvaardt het en leeft het. Dat is de nuance.”
Kan clowning een definitie krijgen?
Bram “Ik hou wel van definities zonder ze te eng te maken, maar dat je wel de kern van de clown kan definiëren.”
Geert “Ik vind de oefening van het te proberen definiëren een erg belangrijke oefening. Maar ik geloof wel in het idee dat die definitie niet te bereiken valt, of dat ze dynamisch is. Wat je vandaag in die praktijk legt, was anders 100 jaar geleden en binnen 100 jaar ook weer.”
Bram “In de evolutie van de geschiedenis blijft er een kern wel steeds hetzelfde en dat zou ik willen definiëren.”
Geert “Hierover gaan we moeten verder praten.”
°1984
2006: master Germaanse Talen (Ned-Eng) aan Ugent
2010: master Drama aan KASK, Gent
2010-heden: docent & artistiek onderzoeker aan KASK
2010-heden: theatermaker en speler. Meest recente creaties: First (2017), De dieren (2020) & Please (don't) let me be (mis)understood (2023). Naast eigen werk ook actief als speler, coach en dramaturg bij o.a. Bosse Provoost, Alexia Leysen, Alexander Vantournhout & Bauke Lievens, Circus Katoen, Duo André-Leo, Sinking Sideways, Julian Hetzel.
°1988
2004: toert als 16-jarige een zomer mee met Circus Rose-Marie Malter
2008-2009: opleiding Espace Catastrophe
2009-2010: ACaPA, Tilburg
2011: bachelor ESAC (koorddans)
2018-2022: toert mee met Circus Pipo en Tik Tak Circus
2019-2020: onderzoek ‘Laat me niet lachen’ rond het immaterieel erfgoed van de clown
2020-heden: richt Gadjo Dilo op en creëert ‘Nieuw programma’
Auteur: Katrijn De Bleser
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #76 (september 2023)
Circusmagazine is het driemaandelijks tijdschrift voor de circuskunst. Op eigentijdse wijze bericht het over verleden, heden en toekomst van de circuswereld in Vlaanderen and beyond.
Abonneer je hier