Dolly Pauwels: mater familias van Circus Pipo

Wanneer Dolly Pauwels in haar eentje een koffie gaat drinken, geraakt ze sowieso met iemand aan de praat. Ze trekt, naar eigen zeggen, mensen aan. Als moeder van drie volwassen kinderen – Tony (33), Mike (31), Natacha (24) – en tegelijkertijd van een volledig circus, heeft ze altijd veel te vertellen. “Ik droomde er niet van om een eigen circus te hebben, maar achteraf bekeken was het de allerbeste beslissing in ons leven.”

© Kevin Faingnaert

Lees jij Circusmagazine? Wat denk je ervan dat er niet veel in staat over traditioneel circus?

Dolly Pauwels: “Ik heb een kameraad en die stuurt mij het magazine soms. Ik vind dat traditioneel circus niet alleen in Circusmagazine te weinig gerepresenteerd is, maar in het algemeen. Overal. Zie hier een goed voorbeeld: daar (wijst naar het midden van het Martelarenplein, red.) staat een gigantische reclamekubus voor het circusfestival (CIRKL, red.). Denk je dat wij met ons traditioneel circus hier onze reclameborden mogen plaatsen? Nooit. Wij mogen wel staan en spelen in Leuven, dat is allemaal mooi en goed, maar wij mogen niet zomaar reclame maken, onze borden staan ergens waar niemand ze ziet.”

Circusmagazine mag dan wel het blad zijn van de circussector, maar eerlijk gezegd, traditioneel circus is een heel andere wereld, dat kan je niet vergelijken met het gros van de artiesten en gezelschappen die het magazine vullen.

“Nee, en we mogen niet vergeten dat het traditioneel circus wel voor altijd de ‘mama’ van alle circusvormen blijft. Dat is het begin van alles. Traditioneel circus heeft de deuren geopend voor alle soorten circus en voor de festivals. Het is een kunst die al meer dan 200 jaar bestaat.”

Een kunst met een heel unieke dynamiek. Jullie klaren alle klussen op eigen houtje. Wat met subsidies bijvoorbeeld, doen jullie daar bewust niet aan mee?

“Ik weet wel dat er subsidies bestaan, maar tot nu toe heb ik die nog niet aangevraagd. Misschien ga ik dat ooit wel doen, maar momenteel nog niet.”

Jullie komen goed rond zonder?

“Ja, pas op, wij komen rond zonder, maar er zijn uiteraard bepaalde zaken die we ons niet kunnen permitteren, zaken waarin wij niet kunnen investeren. Het is ons enige beroep, onze enige bron van inkomsten en we moeten echt wel goed uitkijken om rond te komen. We draaien goed, we mogen zeker niet klagen, maar alles is zo duur geworden. We zijn geraakt waar we zijn zonder subsidies. Ik denk eraan om ooit wel eens een aanvraag te doen, maar zo’n dossier opstellen is heel moeilijk, hé.”

Pipo
© Kevin Faingnaert

Ja, het is een job op zich.

“En dat is wat mij een beetje remt. Wij zijn een kleinschalig familiebedrijf, maar hebben gigantisch veel papierwerk, alleen al om een staanplaats te regelen. Vroeger was dat gewoon een keertje bellen, een afspraak maken voor overleg, een aanvraag indienen en dan kwam dat op de agenda van het schepencollege. Nu daarentegen… Ten eerste, je krijgt niemand meer aan de telefoon. Vooraleer je iemand kan spreken heb je 20 à 30 minuten een wachtdeuntje moeten aanhoren en ben je minstens vier keer doorverbonden, want niemand weet wie verantwoordelijk is voor circus. Dat is niet meer normaal. Alles wat met administratie te maken heeft, is niet meer normaal. Ik ga akkoord dat er regels moeten zijn, attesten en verzekeringen hebben we altijd moeten voorleggen, dat is logisch. Maar wat er nu allemaal gevraagd wordt, dat begrijp ik niet. Ik begrijp sowieso de wereld momenteel niet meer. Dus subsidies, ze ontvangen is heel mooi maar als ik bedenk hoeveel werk dat met zich meebrengt… Heb ik daar wel het hoofd voor? Heb ik daar wel goesting voor?”

Als mater familias van Circus Pipo, om hoe laat sta jij ’s ochtends op?

“Vandaag om 8 uur, ça va, maar soms moet ik om 5 uur uit de veren. Eergisteren moest ik om 6 uur opstaan en om 7 uur vertrekken naar mijn boekhouder. Maar als er momenten zijn waarop ik het mij kan permitteren om tot 9 uur te slapen, dan doe ik dat. De dagen waarop we een show spelen is het vroeg, maar als al mijn publiciteit en ander werk gedaan is, dan neem ik ook mijn moment, hoor.”

Hoe ziet een doorsneedag er voor jou uit? Wat is het eerste wat je doet als je ’s morgens wakker wordt?

“Ik drink mijn koffie, haha! Meestal is Dennis een kwartier vroeger wakker. Hij laat me nog even liggen terwijl hij de koffie klaarmaakt en als ik opsta drinken we samen onze eerste koffie – op dat moment moet niemand ons storen. Maar dan begint het. Ik heb mijn telefoon altijd bij me. Tony komt als eerste binnen om te bespreken wat we die dag zullen doen. Hij is nu bijvoorbeeld met de camionnette de reclameborden terug aan het halen want we vertrekken morgen. Dan komt Natacha binnen en vervolgens ook de rest van de troep. We overlopen de taken van de dag of we slaan gewoon een babbeltje. Daarna ben ik bezig met telefoons en e-mails enzo en dan begin ik aan de schoonmaak, dat moet ook gebeuren, hé. Tussendoor maak ik het middageten klaar.”

Kook jij voor iedereen?

“Nee, ik kook alleen nog voor Dennis, Natacha en haar vriend en voor mezelf. Mijn broer komt ook soms eten. Ik kook sowieso wat extra, want er eet altijd wel iemand mee. Vroeger kookte ik elke middag en elke avond voor 10 à 12 personen maar nu doe ik dat niet meer. Ik heb geen goesting meer. Soms mis ik het wel om met iedereen aan tafel te zitten, maar niet altijd. We doen wel vaak met iedereen samen barbecue als het mooi weer is, en soms ook als het koud is.”

Als jullie spelen, maak jij dan de popcorn en de hotdogs? Of is dat een mythe die we moeten ontkrachten?

“Nee nee nee! Ik doe dat niet. Ik doe alleen mijn kassa en dat is alles. Ik heb vroeger álles gedaan, maar nu zijn de kinderen groot genoeg, zij kunnen de traditie verderzetten. Ik heb vroeger ook in de piste gestaan. Ik had een jongleeract, met mijn handen en mijn voeten. Ik was ook spreekstalmeester. Nu doet Natacha dat en zij doet dat goed. Ik doe niets meer in de show. Ik kijk en ik zie alles wat niet goed is.”

Dolly
© Kevin Faingnaert

Waar droomde je van toen je 25 was?

“Ik droomde er zeker niet van om een eigen circus te hebben. Ik was toen in Italië en in Griekenland, ik werkte voor een ander circus. Ik heb niet zo veel moeten dromen, want ik had alles wat ik wilde hebben. Ik was altijd in het circus van mijn ouders, mijn schoonouders, maar een eigen circus met Dennis, dat zag ik in het begin toch niet echt zitten. Dat is veel te veel verantwoordelijkheid.”

Waarom is er dan uiteindelijk wel een eigen circus van gekomen?

“Het was altijd Dennis zijn droom om een eigen circus te openen. Hij stond erop en heeft die beslissing als man genomen. Nu zeg ik dat we beter al vroeger waren begonnen, want dat is het beste wat we ooit hebben kunnen doen, ons eigen circus. Voor mij, voor Dennis, voor onze kinderen. Dat was het allerbeste.”

En nu, waar droom je nu van?

“Ik droom en hoop dat we nog verder kunnen evolueren en dat onze kinderen zeker het maximum van de tijd bij ons blijven. En dat we lang genoeg gezond zijn om dat te kunnen doen. Ik doe dit beroep heel graag, ook al zijn er soms problemen, die neem ik erbij.”

Welke job zou je doen als je geen circusleven had?

“Zeker een job waarbij ik met mensen in contact ben, niet in een bureau alleen zitten of zo. Als kind wilde ik graag tolk worden. Ik spreek Frans, Italiaans, Hongaars en Duits, dus ik wilde graag vertalen. Als er maar contact is met mensen. Ik ben echt sociaal. Voor mij was corona verschrikkelijk. Oké, ik stond met mijn familie op één plek en we hebben ook mooie momenten gehad. We hebben veel samen kunnen doen, maar als ik niet kan buitenkomen, ben ik niet gelukkig. Zoals hier en nu, dat heb ik graag, zo gewoon met iemand babbelen, buiten zitten. Als ik een koffie ga drinken, is er altijd wel iemand die met mij komt praten. Ik trek de mensen aan.”

Gaan jouw kinderen Circus Pipo verderzetten of wordt daar nog niet zo veel over gesproken of gepland?

“Plannen is een groot woord. Je kan zeggen dat je iets gaat doen en op het laatste moment is er een andere optie en doe je het toch niet. Plannen is moeilijk, maar ik zie Tony dat wel doen. Natacha is anders, haar vriend is circusartiest en is het gewoon om zo een beetje overal in de wereld te gaan werken. Nu is hij wel bij ons en Natacha wil graag bij Pipo blijven, maar gaat dat ook nog zo zijn binnen vijf jaar? Misschien zeggen ze dan dat ze toch naar het buitenland willen, een beetje de wereld zien, dat kan, hé. En dat mag, uiteraard.”

Ben jij eigenlijk Belgische?

“Nee, Frans.”

Met een Duits accent?

“Ja, Dennis is Duits. Ik spreek vooral Frans bij ons, dus ik weet niet waarom ik een Duits accent heb, geen idee, iedereen zegt dat. Bij ons op de staanplaats spreken we eigenlijk alle talen door elkaar. Italiaans, Duits, Frans, Hongaars, Roemeens.”

Maar Pauwels is toch een Vlaamse naam?

“Jazeker. De ouders van mijn grootvader kwamen van Gent, Oostakker. Maar ik ben opgegroeid in Frankrijk, ik ben daar naar school gegaan. Ik ben in Italië geboren, mijn ouders werkten daar voor een ander circus. Na de oorlog is mijn familie naar Parijs verhuisd. Mijn ene broer is in Spanje geboren, mijn andere in Engeland en mijn zus in Parijs. Mijn ouders waren altijd op tournee. Ik was de oudste van de vier en toen ik met school begon, bleef ik bij mijn oma in Parijs. Ik zag mijn ouders alleen tijdens de vakantie. Dat was een mooie tijd, hoor. We woonden in een appartement vlakbij het wintercircus in Parijs, een oud gebouw van Napoleon.”

pipo
© Kevin Faingnaert

Waar gingen jouw kinderen naar school?

“We waren zelf een tijdje in Parijs aan het werken, dus ze zijn lang daar naar school gegaan. Toen we naar België zijn gekomen, gingen ze in het begin van de ene school naar de andere, week per week. Maar dat was niet ideaal. Zo leerden ze niet genoeg. We hebben ze dan op een vaste school ingeschreven en twee keer per week kwam er een juf bij ons. Ze kregen vooral thuisonderwijs en in juni moesten ze in Brussel examen doen. Ik ben blij dat dat gedaan is. Een internaat was natuurlijk ook een optie, maar wie wil zijn kinderen nu op een internaat hebben? Wij niet, hoor.”

Gaan jullie soms op zoek naar artiesten buiten de familie?

“Soms, ja. Dat kunnen perfect artiesten uit een circushogeschool zijn. Maar die jonge mensen zijn nogal veeleisend, da’s niet te doen, we moeten hun eten betalen en van alles voorzien en die willen zelfs geen tent opzetten. Wij willen graag artiesten van buiten onze wereld bij ons introduceren en laten zien hoe de circuswereld echt is, niet zoals in een circusschool waar alles mooi is. Zij zijn gewend aan condities die wij niet hebben: een ruimte om te oefenen en een goed verwarmde zaal. Bij ons zijn het andere omstandigheden. Iedereen helpt met alles en ondanks wind, koude, regen, storm, sneeuw, de tent moet en zal geplaatst worden.

Iedereen bij ons heeft ook zo z’n eigen problemen, hé. Je hebt een keer geen goesting, of je bent moe of ziek, maar zodra je in de piste komt, moet je tonen wat je kan. Ik ken zo van die artiesten die humeurig in de piste staan als ze eens slecht geslapen hebben, dat is niet de bedoeling. De mensen moeten zich amuseren en een fijn moment beleven. Eigenlijk moeten de mensen hun eigen problemen vergeten wanneer ze in onze tent zitten.”

The show must go on.

“Ja. Mijn mama is overleden, nu meer dan tien jaar geleden. De dag waarop ze stierf deden we een show met een muziekschool, dat was mooi, ze hadden voor elke act eigen muziek geschreven. Ze zijn toen alle acts komen filmen. We hadden speciaal voor de gelegenheid een tent gehuurd, dus ik kon niet zomaar annuleren. Ik heb die dag ook in de microfoon gesproken maar dat was moeilijk, hé. Dat was niet gewoon ‘the show must go on’, dat was echt drie keer ‘the show must go on’.”

Wil jij zelf nog iets vertellen over Circus Pipo of over jezelf?

“Ik ben echt een circusvrouw, dat is mijn leven. Ik ben trots dat de jongere generatie het zo mooi doet. We mogen nooit vergeten dat Circus Heppenheimer – mijn man Dennis is van de Duitse familie Heppenheimer – in de jaren 1920 al bestond. Eigenlijk zou circus moeten erkend worden als cultureel erfgoed. Circus is een traditie die niet verloren mag gaan. Dat moet in de cultuur blijven. Hetzelfde geldt voor kermis. Dat zijn zo’n oude beroepen en oude tradities. Het zou triest zijn als dat verdwijnt. Maar ik geloof niet dat circus ooit zal verdwijnen, ik zeg altijd ‘zolang er kinderen zijn, zal het circus blijven bestaan’.”

www.circuspipobelgium.be

© Kevin Faingnaert

Auteur: Karlien De Savoye
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #79 (juni 2024)