De hartmoed van directeur Richard Korittnig – Circus Barones

Een gigantische circustent, popcornzakjes met de naam van het circus erop, hostesses die lampjes in alle kleuren verkopen en fonkelende kostuums. De merchandising van Circus Barones is alvast dik in orde. Een traditioneel circus dat tenten vol volk lokt en zich daarmee zonder schroom ‘het grootste circus van Vlaanderen’ noemt. Het enige traditioneel circus dat gesubsidieerd wordt door Vlaanderen. Hoe krijgen ze dat allemaal voor elkaar? Tijd voor een gesprek over de traditie van circus versus hedendaags circus, over subsidies, gemeenten en de toekomst. Aan het woord: circusdirecteur Richard Korittnig.

Jullie toeren nu met Rock the Circus, in 2022 met Grandioso, kan je daar iets over vertellen?

Richard Korittnig: “Grandioso is de tiende show van Circus Barones die een naam kreeg. We toeren al sinds 2002 door Vlaanderen, maar in de beginjaren gaven we de shows geen naam. We halen steeds de grootste internationale circusartiesten onze tent binnen zodat er in de piste van Circus Barones elk jaar vernieuwende dingen te zien zijn. Grandioso was alweer een gigantisch succes. Op een jaar tijd kregen we 150.000 toeschouwers over de vloer. Dat succes is deels te danken aan onze samenwerking met het openluchtmuseum Bokrijk waar we zes weken lang onze tent mochten opslaan. Daar alleen al kwamen 70.000 bezoekers, wat een enorme boost gaf.”

Wat ongetwijfeld ook een boost heeft gegeven, is de subsidie van 240.000 euro die jullie kregen van Vlaanderen. Het grootste bedrag van de subsidielijst creatie en spreiding 2022.

“Even nuanceren: dat bedrag kregen we voor Grandioso en voor Rock the Circus samen. We zijn er uiteraard heel tevreden mee. Het is de eerste keer dat een traditioneel circus zo’n groot bedrag krijgt. Een mooi teken, een waardering voor ons werk, het geeft ons het gevoel dat we het waard zijn om ondersteund te worden. Centen helpen ons natuurlijk vooruit, maar weten dat we gewaardeerd worden door het ministerie van cultuur geeft ons een ongelofelijk goed gevoel.”

Op jullie website presenteren jullie Circus Barones als ‘het enige door de Vlaamse overheid gesubsidieerd traditioneel circus’. Hoe komt het dat jullie het enige traditionele circus zijn dat daarin slaagt?

“Het is niet eenvoudig om zo’n subsidie aan te vragen en ook nog eens goedgekeurd te krijgen: er komt veel papierwerk bij kijken en zakelijk moet alles helemaal in orde zijn. Het traditionele circus is de laatste jaren bij de minister van Cultuur misschien een beetje in de vergetelheid geraakt, wat eigenlijk geen eerlijk beeld geeft want het traditionele circus is net de moeder van alle circusgezelschappen die er vandaag zijn. Dankzij de subsidie kunnen we de kwaliteit van onze show nog een trapje hoger tillen. In Grandioso staan er achttien artiesten in de piste, afkomstig uit tien verschillende landen, een internationaal aanbod dus. Op onze affiche staat ‘de grootste circusshow van Vlaanderen’ en dat is het ook effectief.”

Waarom kiezen jullie voor internationale artiesten, terwijl er ook in Vlaanderen heel wat circusartiesten met talent te vinden zijn?

“Vlaamse artiesten willen slechts gedurende een korte periode werken en geen heel jaar met ons toeren. Bovendien liggen de prijzen van Vlaamse artiesten enorm hoog. Zo vragen ze voor een act met drie personen al gemakkelijk 4.000 euro per week. Sorry, maar dat kunnen we niet betalen. Voor één keertje misschien wel, maar niet om een heel jaar te toeren. Bovendien hebben Vlaamse artiesten een verleden in circusscholen, wat maakt dat ze technisch heel sterk zijn, maar ze kunnen hun act niet verkopen. Ze kunnen zich niet presenteren. Als je in de piste komt, ben jij de persoon in de spotlights en zo moet je je ook gedragen.”

Moeten circusateliers daar dan meer op inzetten?

Circus Barones
© Kevin Faingnaert

“Ze moeten kinderen meer leren stralen en daarvoor heb je om te beginnen praalkostuums nodig. Maar ateliers willen daar geen budget voor vrijmaken. Zonder kostuums en presentatie op een podium kan je de beste act doen, maar je zal geen succes hebben. Doe je een slechte act, maar weet je hem goed te presenteren, dan zal je wel succes hebben.”

Op de website van Circus Barones lees ik ook dat het circus is ‘zoals circus hoort te zijn’. Wat bedoel je daarmee?

“Ik vind dat het woord ‘circus’ te veel wordt misbruikt. Het is een heel aantrekkelijk woord, dat meteen veel meer aandacht krijgt dan wanneer je een voorstelling labelt als een andere kunstvorm. Je hebt vandaag veel mooie shows vanuit het hedendaagse circus, maar het heeft bijna niets meer te maken met circus, het is meer theater.”

Waar ligt de lijn tussen circus en theater dan? In het hedendaagse circus komen toch ook circustechnieken aan bod?

“Ze laten wel circustechnieken aan bod komen. Maar het is niet omdat je drie acts maakt met circustechnieken dat je een circus bent. Waaraan denk jij als je het woord circus hoort? Aan een circustent op een dorpsplein, net als iedereen. Welk hedendaags gezelschap heeft vandaag nog een circustent? Echt circus hoort in een circustent.”

Is het dan erg dat er ook circussen zijn die geen tent hebben? Dat de sector breder wordt?

“Nee, dat is alleen maar positief. Er zijn ook mensen die de moderne vormen mooi vinden en die zijn ook mooi, hé. Maar het woord circus is gebonden aan traditie. Circus Ronaldo bijvoorbeeld. Ze brengen een erg mooie show met goede acteurs, maar eigenlijk brengen ze meer theater dan circus, het aantal circusacts is niet zo groot. Ze communiceren wat ze doen ook niet als circus, maar als circustheater en dat klopt, dat is oké zo.”

Ik begrijp dat er voor jou vooral een lange traditie moet zijn om van circus te kunnen spreken. Hoe zit dat bij jullie?

“Mijn voorouders zijn begonnen in 1848 in Oostenrijk. Je moet weten dat het circus in het algemeen ontstaan is rond 1800, daarmee zijn wij dus één van de oudste circussen van Europa. Mijn familie heeft veel rondgereisd, door Europa, de Arabische landen en ook al eens langs België. Uiteindelijk zijn we hier blijven plakken.”

Met je vader reisde je internationaal. Waarom reist Circus Barones niet meer internationaal?

“We toeren al twintig jaar in België, intussen hebben we hier een trouw publiek opgebouwd, in het buitenland kennen ze ons niet meer.”

De keuze om niet internationaal te toeren heeft dus niets te maken met duurzaam werk of met lokaal verankerd zijn?

“We hebben een huis in Dendermonde waar we één keer per week de post gaan ophalen. Verder zijn we daar nooit. We leven in onze woonwagen. Ook dat is traditioneel circus: onze thuis is waar de tent staat, een echte circusmens is niet gebonden aan een land. De goesting om de grens nog eens over te steken, opnieuw op zoek naar avontuur, blijft wel enorm groot. De keuze om in België te blijven, is een zakelijke keuze: de medewerkers van de gemeenten kennen ons en we hebben een trouw publiek. Waarom zouden we nog elders gaan?”

Over de samenwerking met gemeenten. We hadden aanvankelijk een week vroeger afgesproken voor dit interview, maar door problemen met een gemeente werd het uitgesteld. Is het steeds moeilijker om een standplaats te krijgen?

“De gemeentediensten zijn enorm bureaucratisch geworden. Vroeger stapte je met een A4-blaadje het gemeentehuis binnen, er werden enkele telefoontjes gedaan en een kwartier later hadden we de goedkeuring om er onze tenten op te slaan. Vandaag geraak je een gemeentehuis niet eens meer binnen. Je moet weken op voorhand een afspraak maken met de burgemeester, dan moet alles nog eens langs het schepencollege en heel wat andere instanties passeren. Vandaag is het strijden voor een plekje, om dan soms op het laatste moment toch geen goedkeuring te krijgen.”

Is er dan geen mogelijkheid om samen te werken met culturele centra en op uitkoopsom te werken?

“Ik zou niet liever willen, maar culturele centra hebben geen interesse in traditionele circussen. We hebben al eens gevraagd om ons op te nemen in hun nieuwsbrief of website, maar ook dat is om de één of andere reden totaal onmogelijk.”

Zijn pleinen vandaag nog voorzien op circussen?

“Overal worden pleinen opnieuw aangelegd, in de meeste gevallen worden ze veel kleiner dan voordien zodat er geen tent meer op past. Om nog maar te zwijgen over hoe de pleinen er soms bij liggen: helemaal onder de modder, geen elektriciteit, veel moeite moeten doen voor een wateraansluiting, noem maar op.”

Waar haal je de moed vandaan om daar telkens opnieuw tegen te vechten?

“Met mijn hartmoed. Het circus is mijn leven, niet mijn werk. We leven voor het circus en dat is misschien wel het grootste verschil met het hedendaagse circus. In het hedendaagse circus hebben artiesten het soms gehad en dan stappen ze eruit. Echte circusmensen doen dat niet. Uiteraard moeten we er onze boterham mee verdienen, maar we doen het vooral uit liefde. Het is een levensstijl. Als je dat niet in je bloed hebt, kan je dat niet. Ik daag je uit om met ons mee te reizen, na een maand geef je het op.”

Ik ben er dan ook niet in geboren. Jij wel, net als je drie kinderen. Is het je wens dat ze ook een leven in het circus hebben? Wetend dat het misschien alleen nog maar harder en moeilijker zal worden?

“Ja, natuurlijk wil ik dat ze in het circus blijven, het is ons leven. Toen ze klein waren, kregen ze thuisonderwijs van privéleraars – we hebben dat allemaal zelf bekostigd – tot ze hun eindexamen van de lagere school haalden. Op hun twaalfde liet ik hen de keuze: wil je in het circus blijven of niet? Als ze in het circus willen blijven, is secundaire school verloren moeite. Wil je niet in het circus blijven? Dan ga je op internaat en ga je studeren. Maar ze hebben alle drie gekozen om in het circus te stappen.”

En wat als ze op hun 25e wat anders zouden willen doen? Ze hebben geen diploma.

“Ze hebben wel nog lessen secundair gehad, maar ze moesten geen examen meer doen. Kijk naar mij: ik heb zelf niet zo lang school gelopen. En toch: ik kan lezen, ik kan schrijven, ik leid een groot bedrijf en ik ben elektricien voor alles wat we doen. Dat alles zonder ooit examens te hebben gedaan. Bij mijn zonen is dat net hetzelfde: de ene is zakelijk sterk, de andere is goed in technieken zoals licht en geluid en zo vullen ze elkaar aan om samen het circus voort te zetten. Om succes te hebben in het leven is school niet belangrijk. Je moet gewoon je doel willen bereiken en ervoor gaan. Ik heb Nederlands leren schrijven met de gsm: in het begin gebruikte ik de corrector constant, intussen spreek en schrijf ik vlot Vlaams.”

Vorige week ging ik naar Charlie & Patatjes Comedy circus kijken. Patatje is jouw zoon en hij heeft intussen zijn eigen circus…

“Ze doen dat goed, hé, het is echt heel leuk om naar te kijken. Maar ondanks het feit dat ze allebei uit het traditioneel circus komen, is wat ze doen eigenlijk geen traditioneel circus. Het is comedy met circusattributen.”

Charlie en Patatje werken vandaag wel met een hedendaagse artiest die uit een circusatelier komt: Bram De Laere staat er mee in de piste. Dus het kan toch, een hedendaags artiest in een traditioneel circus?

“Ja, aanvankelijk was zijn presentatiestijl echt slecht. Hij leek wel een zwerver. Intussen heeft hij een lange weg afgelegd en vandaag heeft hij zich gespecialiseerd in traditioneel circus en hoe zich te presenteren als circusartiest. Hij is echt goed geworden, vijf jaar geleden zou ik hem niet in mijn piste gewild hebben, maar volgend jaar mag hij bij mij komen staan. Je ziet niet veel mensen die een traject afleggen zoals hij. Chapeau.”

‘Als er geen dieren meer zijn, is er geen circus meer’, zei je ooit. Hoe zit dat vandaag?

“We werkten vroeger met tijgers, paarden, lama’s, pony’s, kamelen, dromedarissen. Ik ben opgegroeid met dieren en ik heb mijn hele leven met dieren gewerkt. Maar toen kregen we problemen met technisch personeel: er waren te weinig dierenverzorgers die wilden meereizen waardoor we genoodzaakt waren om het aantal dieren af te bouwen. Later is dan de zever begonnen rond de drie kamelen die we nog hadden: in 2022 sprong GAIA er opnieuw op. Ze zeiden dat onze kamelen mishandeld worden, wat helemaal niet klopt. Ze gebruiken beelden van hoe tijgers en kamelen vroeger getraind werden. Vroeger was alles bruter, maar ook wij zijn geëvolueerd in het trainen van onze dieren, dat gebeurt nu op een zachte, normale manier. Vandaag worden kinderen ook niet op dezelfde manier opgevoed als honderd jaar geleden. In de piste staan nu nog honden, katten, geiten en papegaaien, wat eigenlijk gezelschapsdieren zijn, daar kan geen commentaar op gegeven worden.”

Barones
© Kevin Faingnaert

Zijn de kamelen weg dan?

“Ja, sinds januari van dit jaar.”

Geen gemakkelijke beslissing?

“Nee, het was een zakelijke keuze. Voor mij persoonlijk was het nog moeilijker toen ik in 2007 mijn tijgers moest weggeven. Op dat moment wilde ik vertrekken naar Polen waar de tijgers wel gewoon konden blijven meereizen, maar mijn vrouw wilde hier blijven, hoewel ze eigenlijk afkomstig is van Polen. Toen heb ik mijn tijgers een maand naar mijn broer gedaan om te kijken hoe dat ging. Het maakte eigenlijk geen verschil in publieksopkomst, dus we hebben het zo gehouden. Mijn tijgers zitten vandaag nog steeds veilig bij mijn broer in Duitsland.”

Hoe was de reactie van het publiek daarop? Want vraag aan iemand: wat is circus? Behalve een tent zitten toch ook tijgers, olifanten en kamelen in dat plaatje?

“De mensen beseffen intussen dat wilde dieren er niet meer bij horen. Zolang we de kleine dieren zoals een papegaai, een fret en een geit mogen inzetten, zullen we dat doen. Als het niet meer mag, ja, dan mag het niet meer. Dat zal nooit onze keuze zijn.”

Is het dan wel nog echt circus?

“Deels niet meer, het wordt meer een variété-circus.”

Jij bent vandaag zakelijk leider van Barones, maar ook hoofd techniek, je staat zelf in de piste…

“Ik ben overal bij. Tot in januari van dit jaar deed ik mijn eigen act met de kamelen, komend jaar doe ik samen met mijn vrouw nog een hondenact en daarna is het gedaan. Ik ben 45 jaar, ik heb 35 jaar in de piste gestaan. Het is goed geweest.”

Dus na deze show stap jij voorgoed uit de piste? Ga je dan met pensioen?

“Ik ga geen artistieke dingen meer doen, daar ben ik te oud voor. Op mijn vijftigste wil ik sowieso niet meer in de piste staan. Maar pensioen? Nee… Jawel, ik ga de zaak overlaten aan mijn zonen. Ik ben rustig aan alles uit handen aan het geven. Mijn hele leven de miserie met de gemeentebesturen moeten oplossen? Nee, dank je. Maar echt volledig uit het circus stappen en in een woning gaan wonen, zal je mij nooit zien doen. Ik blijf in het circus wonen tot ik in de kist ga, dat werkt nu eenmaal zo met vaders en moeders in het circus, het is onze manier van leven. Bovendien blijft het laatste woord over het circus steeds bij papa, ook als ik niet langer de zakelijk leider ben.”

Auteur: Katrijn De Bleser - Foto's: Kevin Faingnaert
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #74 (maart 2023)