De Vlaamse circusscholen zullen het binnenkort met twee iconen minder moeten stellen. Eind maart gaf Matthias Vermael (41), tot voor kort de zakelijke coördinator van Circusplaneet in Gent, al een fikse draai aan zijn carrière, en in september gaat Rika Taeymans (63), oprichtster van het Leuvense Cirkus in Beweging, op een welverdiend pensioen. We zijn dus nog net op tijd voor een terugblik, niet gespeend van de nodige namedropping, maar dat verhoogt het kampvuurgehalte van beider relaas. We beginnen bij het prille begin.
Rika, hoe ben jij in het circus beland?
Rika Taeymans: “Ik heb geen enkele herinnering aan circus uit mijn jeugd. Ik was wel bezig met sport, en trok naar Londen om er dans en danstherapie te studeren. Daarna bleef ik in Engeland om er creatieve projecten voor speelpleinwerkingen op poten te zetten. Daar heb ik circus pas leren kennen, rond 1985 moet dat geweest zijn. In het team waar ik werkte, ontstond het idee om met circus aan de slag te gaan, en geheel toevallig was er in de buurt een straattheatercollectief dat net subsidies had gekregen om een maand lang acht uur per dag te trainen in circus. Ik mocht bij hen aansluiten. Er kwamen onder meer acrobaten uit Marokko en trapezisten uit Australië aan ons lesgeven. Tot dan toe was er geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht om circus te doen, maar in die maand tijd is de vonk ontstaan.”
Hoe zit dat bij jou, Matthias?
Matthias Vermael: “Toen ik vijftien jaar was, zag ik Hans Vanwynsberghe en Guy Waerenburgh (beiden nog steeds actief als circusmaker, red.) jongleren in het park. Ik wilde dat ook kunnen, en ben direct jongleerballen gaan kopen in de Colruyt. Op mijn zeventiende veranderde ik van school, waar ik Hans opnieuw tegenkwam. Hij zocht nog een derde artiest om een show mee in elkaar te steken. Samen met Guy waren we het jongleertrio Gravité, wereldberoemd in Kortrijk (lacht). We speelden vooral op pensenkermissen. In die tijd heb ik me ook ingeschreven bij Circusplaneet, dat nog maar enkele jaren bestond. Vanaf 1999 gaf ik er mijn eerste lessen. Ik belandde ook al snel in de raad van bestuur van de circusschool. Ondertussen studeerde ik geografie aan de universiteit van Gent, maar ik werd bij het afstuderen direct gevraagd als tourmanager van Cirq’ulation Locale (voormalig collectief van Jan Vermeersch, Bram Dobbelaere en Sander De Cuyper, red.). In 2006 vroeg Circusplaneet mij om er coördinator te worden, in een tijd dat de school in een financiële crisis verkeerde. Met de nodige naïviteit ben ik daarop ingegaan. Gelukkig was de organisatie nog klein en waren de verwachtingen laag. Ik heb er gaandeweg veel bijgeleerd.”
Een paar jaar voordien stond Rika aan de wieg van circuseducatie in België. Hoe waren die pioniersjaren?
Rika: “Toen ik terugkwam van Engeland, was de École de Cirque de Bruxelles net opgericht. Ik kon er direct beginnen met naschoolse lesjes. Overdag mochten ik en de andere lesgevers in de zaal oefenen, zoveel we wilden. Een van hen was Philippe Vande Weghe (medeoprichter Les Argonautes en ex-directeur van de Brusselse circushogeschool ESAC, red.). Samen hebben we de Formation Pédagogique opgericht, om circusdocenten op te leiden. Het eerste jaar waren er slechts drie kandidaten, maar dat werden er elk jaar meer. Rond die tijd ben ik ook in Leuven begonnen met circuslessen, met slechts een handvol kinderen, eerst onder de vlag van Sporta vzw, iets later in samenwerking met Acteerstudio Juego. Als aparte vzw bestaat Cirkus in Beweging sinds 1993, maar ik beschouw 1990 eigenlijk als de geboorte van de circusschool. Toen zijn we met een klein groepje gaan optreden in Kecskemét, Hongarije, op een jeugdfestival voor dans en muziek. Overal waar de circuskinderen gingen optreden, werd er met open mond gekeken. Niet dat het circus dat we brachten zo spectaculair was, maar alles was nieuw. Niemand had ooit kinderen zien jongleren of koorddansen. Ik moest interviews geven aan kranten en televisiestations. Met het geld dat ik kreeg voor het programma ‘Wie van de drie’, toen een panel bekende Vlamingen moest raden wie van de drie de echte circusdirectrice was, heb ik rolschaatsen voor mezelf gekocht. Een onnozel detail dat ik altijd heb onthouden (lacht).”
Hebben jullie het gevoel dat het educatieve circuslandschap sterk is veranderd over de jaren heen?
Matthias: “Ik denk vooral dat een bepaalde spirit in de lessen juist ongewijzigd is gebleven: kinderen worden nog altijd aangetrokken door de sfeer van vrijheid en solidariteit die in een circusatelier heerst. Circus is daar precies van doordrongen, zonder dat dat ooit is afgesproken. Op organisatorisch vlak is het natuurlijk allemaal veel professioneler geworden. Toen ik begon bij Circusplaneet kregen we provinciale subsidies voor exact twee vaste werknemers. Nu komt de steun van de Vlaamse overheid en is dat bedrag veel groter geworden, maar is er ook meer papierwerk bijgekomen.”
Rika: “Ik herinner me nog de eerste subsidie voor Cirkus in Beweging, die we kregen van het Panathlon Stipendium: een miljoen Belgische frank om sport te promoten bij jongeren. Deel van het dossier was een promofilmpje dat we hadden gemaakt met een piepjonge Steven Beersmans (nu theaterdocent bij Luca School of Arts, red.) in de hoofdrol. Hij speelde een personage dat allerlei circuskinderen op zijn pad tegenkwam. Een van die kinderen had een vader die bij de VTM werkte, en die ’s nachts ons filmpje nog stiekem heeft zitten monteren op kantoor. De commissievoorzitter van Panathlon, Jacques Rogge (de latere voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité, red.) vond dat filmpje zo geweldig dat we dat geld hebben gekregen. Toen heb ik beslist om mezelf voor de eerste keer een loon uit te betalen bij Cirkus in Beweging. Daarvoor deed ik het vrijwillig, of soms ook in het zwart.”
Euh… Mogen we dat zeggen in een circusmagazine?
Rika: “Ach ja, in die tijd deed iedereen het. Als kleine vzw kon je ook niet anders dan af en toe zwartwerken. Er waren geen alternatieven.”
Matthias: “Die zaak is verjaard, hé? (lachje) Bij Circusplaneet was er in de beginperiode ook veel financiële onduidelijkheid. Een van de eerste taken bij mijn aanstelling was de boekhouding op orde zetten, volgens de geldende regels.”
Rika: “Zelfde verhaal bij ons. Na een jaar of tien werd Cirkus in Beweging zo groot, dat ik een cursus management in de non-profitsector ben gaan volgen om bij te benen. Daar heb ik ontdekt dat ik eigenlijk heel slecht ben in het leiden van een organisatie, en dat ik het ook niet graag deed. Op dat moment hebben we beslist om te werken met meerdere coördinatoren. Zelf bleef ik educatief verantwoordelijk, Annelies Claessens werd onze zakelijke leider en Jonas Van Soom (tegenwoordig bezieler van circuswerkplaats CIRKLABO, red.) was onze artistieke coördinator. Sindsdien zijn we administratief helemaal in orde. Ondertussen zijn we trouwens weer afgestapt van het ‘triumviraat’ en proberen we de circusschool te organiseren vanuit zelfsturende teams, waardoor alle werknemers betrokken worden in het beleid.”
Het niveau van de circustechnieken is er ook spectaculair op vooruitgegaan.
Matthias: “Da’s zot, hé? Wat die jongeren tegenwoordig op trapeze en doek presteren, daarmee hadden ze twintig jaar geleden in Cirque du Soleil gestaan, denk ik.”
Rika: “Circus werd dan ook alsmaar populairder bij de jeugd, waardoor er nieuwe spelers zijn gekomen. Ik herinner me nog levendig de oprichting van Circusplaneet, Kay Fou (voormalige circusschool van Antwerpen, red.) en al de anderen.”
Matthias: “Weet je nog, de eerste overlegmomenten met de ateliers?”
Rika: (knikt) “Die gingen door in Temse, als compromis tussen Gent, Antwerpen en Leuven. We noemden onszelf met een chique titel de ‘Federatie van Vlaamse Circusscholen’, maar dat veranderde al snel naar de CircusVLO (voorloper van het Circuscentrum, red.). We deelden er pedagogische ervaringen en creëerden er optreedkansen voor productiegroepen. Ook de eenwielerconventie is in die kringen ontstaan.”
Sterk blok
Heb jij ooit zwarte sneeuw gezien bij Circusplaneet, Matthias?
Matthias: “2015 was een pittig jaar voor mij. Circusplaneet heeft toen via openbare verkoop een parochiekerk aangekocht. Ik had onderschat hoeveel verantwoordelijkheid er bij het beheer van zo’n gebouw komt kijken, met verregaande verbouwingen, onderhandelingen met de dienst monumentenzorg enzovoort. Tegelijkertijd zaten we in een internationaal uitwisselingsproject met acht circusateliers uit Europa, en hadden we een koorddansproject over de Leie op de Gentse Feesten, dat we tot een goed einde moesten brengen. Dat was een stresserende tijd voor mij. Ik had het gevoel dat ik de Mount Everest beklom in een sneeuwstorm, waardoor ik de top niet kon zien, maar ik ben gelukkig niet gesneuveld. De aankoop van de kerk is dan ook de verwezenlijking waar ik het meeste trots op ben in mijn circuscarrière.”
Rika: “Nu we met Cirkus in Beweging uit onze circuskerk moeten, merken we des te meer hoe belangrijk het is om een nestplek te hebben, waar iedereen elkaar kan ontmoeten. In afwachting van gloednieuwe zalen op dezelfde site, zullen we nog een tijdje onze activiteiten moeten verdelen over verschillende turnzalen in Leuven, wat vlak na corona geen ideale timing is. We zijn nog druk bezig met al ons gerief weg te halen uit de oude zaal, wat tot nu toe niet altijd gemakkelijk was. Soms kon ik ervan genieten, als ik foto’s terugvond vol vergeten herinneringen, maar toen ik mijn eigen bureau aan het opruimen was, hield ik het geen twee uur vol. Dan moest ik echt naar buiten om te bekomen van de emotie.”
Je moet ons nog vertellen waar jij het meeste trots op bent, Rika.
Rika: “Dat moet Nelsons acrobatenboek zijn, het interactief kinderboek dat ik schreef met Laura Van Bouchout en illustratrice Emma Thyssen. Dat is echt een soort statement van wat ik al dertig jaar doe: circomotoriek voor kleuters met hun ouders. Ik geef die les op zaterdagochtend en doe dat nog steeds supergraag, maar op vrijdagavond is het altijd corvee. Dan moet ik tegen mezelf zeggen: ‘volhouden, het is nog geen weekend’. Die lessen kan je immers niet op automatische piloot geven, ik blijf die voorbereiden.”
De filosofie achter die lessen heb je geleerd van Veronica Sherborne (1922-1990). Kan je in een notendop vertellen waar zij voor staat?
Rika: “Ik heb haar leren kennen in Bristol toen ze al ver in de zestig was. Veronica Sherborne was een kinesiste die ook nog leerling was geweest van Rudolf Laban (legendarische choreograaf 1879-1958, red.). Ze was haar hele leven gebeten door beweging en werkte met allerlei soorten doelgroepen: jongeren, volwassenen, vaak ook mensen met een beperking. Ze legde voortdurend de link tussen lichaamsbewustzijn en relaties. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat een kind soms tegenwerkt, lichamelijk een sterk blok vormt en opkomt voor zichzelf, maar het moet ook kunnen meewerken en kunnen zorgen voor de ander. Dankzij leuke fysieke spelletjes die Sherborne ontwikkelde, hebben kinderen niet eens door dat ze die vaardigheden aan het leren zijn, maar zodra die voldoende ontwikkeld zijn, kan je pas écht samenwerken. Die ideeën heb ik toegepast op circuseducatie. Het uiteindelijke doel is altijd dat kinderen zich goed in hun vel voelen. Als ze dat doen, kunnen ze de wereld aan.”
Matthias: “Ik geloof oprecht dat een circusatelier op dat vlak een meerwaarde kan zijn. Kinderen en jongeren die zich goed in hun vel voelen, ook op een leeftijd waarin dat niet altijd evident is, gaan vaak bewuster leven en engageren zich meer voor een duurzame wereld. Circusscholen mogen hun maatschappelijke rol daarin niet onderschatten.”
Toch is samenwerken niet altijd gemakkelijk. Hoe gaan jullie om de sterke karakters binnen de organisatie?
Rika: “Ik aanvaard gewoon iedereen zoals hij is, met goede en slechte kantjes. Zelf heb ik ook een behoorlijke handleiding. Ik kan nogal snel in de verdediging gaan en weinig geduld opbrengen voor de ander, maar ben ook de eerste om me daarvoor te excuseren.”
Matthias: “Heel herkenbaar. Ik heb ook vaak gevloekt op mezelf als ik weer eens te passioneel reageerde.”
Warm bad
Wat is eigenlijk de reden dat je bent opgestapt bij Circusplaneet, Matthias?
Matthias: “Vooral de nieuwsgierigheid om eens iets anders te doen. Ik voel zeker geen afkeer van de circuswereld en blijf betrokken bij de circusschool: mijn twee kinderen zitten er nog en mijn vrouw Eva (Kahan, red.) geeft er les. Zelf zal ik er nog geregeld vrijwilligerswerk opnemen, zolang ik er geen beslissingen moet nemen. Maar ik ben geograaf van opleiding en wilde daar eindelijk eens iets mee doen. Ik werk nu als coördinator voor het Netwerk Duurzame Mobiliteit, de koepelorganisatie van onder meer de Fietsersbond, de Voetgangersbeweging en TreinTramBus.”
Kun je in de korte tijd dat je daar werkt al grote verschillen zien met de circusschool?
Matthias: “Als het gaat om de grote uitdagingen van deze tijd, waaronder ecologie maar ook sociale ongelijkheid, armoedebestrijding enzovoort, merk ik dat er veel goodwill is bij circusateliers, maar dat de acties nog te anekdotisch zijn. Anderzijds zit de cultuur van samenwerken, waar Rika het al over had, echt heel goed in de circuswereld. Dat warme bad, waar wederzijds respect de norm is, ga ik het meeste missen.”
En jij, Rika?
Rika: “Bij Cirkus in Beweging is er altijd van alles te doen. Die bedrijvigheid ga ik erg missen: samen met de collega’s en de entourage toffe projecten uitwerken. Ook het gevoel iets te kunnen betekenen voor jonge mensen zal er niet meer zijn. Mijn hele leven draaide rond circus. Het zal even wennen zijn als dat wegvalt.”
Maar je hebt vast nog leuke toekomstplannen…
Rika: “Nu ik op pensioen ga, kunnen mijn man en ik ons volop toeleggen op de verbouwingen bij ons thuis. We verkopen het groot huis in Tildonk en gaan ons installeren in onze garage. We kijken ook ontzettend uit naar ons vierde kleinkindje. Artistieke of educatieve plannen heb ik nog niet. Ik zie wel wat er op mijn pad komt.”
Matthias: “Mijn wildste droom, of eerder utopie, is de ontharding van de E40. We doen dat nu vooral op lokale wegen, maar als we de E40 ontharden, is het klimaatprobleem misschien al opgelost (lacht).”
Maar die loopt tot in Kazachtstan!
Matthias: “Laten we dan beginnen met het stukje tussen Gent en Leuven!”
Auteur: Tom Permentier // Fotograaf: Sarah Vanheuverzwijn
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #71 (juni 2022)
Circusmagazine is het driemaandelijks tijdschrift voor de circuskunst. Op eigentijdse wijze bericht het over verleden, heden en toekomst van de circuswereld in Vlaanderen and beyond.
Abonneer je hier