Dubbelgesprek - Onder artistieke leiders

Katrien Verwilt ruilde begin jaren negentig de Kempische klei in voor een lange loopbaan in Kopenhagen, waar ze nu nog steeds mee aan de touwtjes trekt van KIT-Metropolis, een multidisciplinair festival met focus op de openbare ruimte. Bart Vanvoorden bleef dichter bij huis en begon na zijn studies meteen bij Kunstencentrum Nona in Mechelen, dat sinds enkele jaren ook hedendaags circus programmeert en ondersteunt.

© Stijn Van Bosstraeten

Katrien, hoe ben jij in Denemarken beland?

Katrien Verwilt “Tijdens mijn studies heb ik twee keer een beurs gekregen om naar Denemarken te gaan – dat ging toen heel vlot, want niemand wou naar het noorden. Ik heb er aansluitend stage gelopen bij een cultureel managementorganisatie; dat was super. Na jaren in de studieboeken gezeten te hebben, kon ik eindelijk aan concrete projecten werken: geld zoeken, projectbeschrijvingen maken, alles van a tot z uitvoeren, … Toen dat stopte kreeg ik een job aangeboden bij de organisatie van Kopenhagen Culturele Hoofdstad 1996. Daar kon ik natuurlijk geen nee tegen zeggen. De toenmalige intendant was trouwens Trevor Davies, met wie ik nu nog steeds samenwerk bij KIT (Københavns Internationale Teater, red.). Die periode was fantastisch: iedereen wou ons ontmoeten want wij hadden geld. (lacht) In no time bouwde ik een internationaal netwerk op, met namen als Anne Teresa De Keersmaeker, Pina Bausch, Robert Lepage, Théâtre du Soleil, … Daarna heb ik mijn huidige man leren kennen en ben ik definitief in Denemarken blijven plakken.”

Hoe moet ik mij KIT voorstellen en wat is jouw rol erin?

Katrien “Het is een kleine organisatie. Drie mensen basically. Tijdens het festival in de zomer werken we natuurlijk met meer. Ik leid de organisatie samen met Trevor. Ik doe zowel dagelijkse leiding als artistieke programmatie, maar eigenlijk doen we met ons drieën alles; van programmeren, kunstenaars begeleiden en centen vinden tot communicatie, productie en publiek begeleiden. We produceren ook eigen voorstellingen.”

Bart, wat was jouw parcours richting Nona?

Bart Vanvoorden “Na mijn studies heb ik, net als Katrien, een extra jaar Theaterwetenschappen gevolgd. Ik wilde dat per se doen, want Stef Lernous van Abattoir Fermé ging er dat specifieke jaar een masterclass geven. Ik volgde Abattoir Fermé al van in het begin en was dus ook vertrouwd met Kunstencentrum Nona, waar ze gehuisvest waren. Door die masterclass heb ik zowel Stef als de mensen van Nona beter leren kennen, en op het einde van dat jaar werd mij gevraagd: ‘zie je het niet zitten om hier te komen werken?’ Ik kon er meteen starten als artistiek coördinator en in 2011 ben ik doorgegroeid tot artistiek leider. Ik blijf de mensen van toen echt enorm dankbaar dat ze iemand die net van school kwam de kans gaven om te groeien binnen de organisatie, en dat ik de tijd kreeg om het vak van programmeren en produceren al doende te leren.”

Kan je Nona – kort door de bocht – vergelijken met een kunstencentrum als VIERNULVIER, maar dan kleiner?

Bart “Nee, ik denk het niet. Zeker niet nu we recent zijn gefuseerd met Abattoir Fermé en Jazzlab. We hebben nu ook kunstenaars op de payroll die mee het stuur in handen krijgen om op alle vlakken van de organisatie hun zeg te hebben. Verder hebben wij ‘maar’ 20 mensen in dienst, de Vooruit een veelvoud daarvan. En ook, Mechelen is niet te vergelijken met de studentenstad Gent. Het is een relatief kleine stad, geprangd tussen Antwerpen en Brussel, waar al heel veel gebeurt. Voor ons is het de hele tijd zien: wat gebeurt er in die twee steden? En vooral: hoe kan je in Mechelen iets brengen waarmee je je – ook bovenlokaal – onderscheidt en dat spannend genoeg is?”

Katrien “Je probeert een aparte programmatie te brengen. Is het geen uitdaging om daar een publiek voor te vinden?”

Bart “Nee, eigenlijk niet. Dat is voor mij ook het punt niet. Ik denk dat je moet denken, zeker vanuit de kunsten, hoe we iets kunnen aanbieden dat interessant is, niet per se iets dat gemakkelijk is. Ik denk dat je een publiek kan uitdagen zonder het af te stoten, ook in een centrumstad als Mechelen. We hebben daarvoor onze reguliere programmatie, maar sinds enkele jaren ook het BROEKfestival in het Vrijboekpark, waar we andere voorstellingen kunnen plaatsen en door de specifieke context nieuwe toeschouwers aantrekken.”

Katrien “Wij zijn altijd gericht geweest op ons zomerfestival. Het is een lang festival, hé, geen paar dagen. Door het feit dat we in de zomer een interessant en soms zelfs edgy cultuuraanbod brengen, krijgen we vlot steun van staat en stad. We hebben geen eigen gebouwen, dus alles wat we doen is echt site-specific. De publieke ruimte is ons theater. Het vergt een grote creativiteit om telkens opnieuw op zoek te gaan naar de juiste plekken, maar die insteek is ook echt heel mooi. We vragen ook van de gezelschappen die we uitnodigen dat ze zich volledig aanpassen aan de plek waar ze gepresenteerd worden.”

Wat is jullie grootste missie als artistiek leider?

Bart “Zo oprecht en diepgaand mogelijk kunstenaars uit verschillende disciplines ondersteunen, of het nu via productie, coproductie of een loutere presentatie is. En daarin zo genereus mogelijk zijn richting het publiek. Er is dus zowel de zorg voor artiesten als de zorg voor je publiek, en die twee proberen te matchen. Ik denk dat ‘generositeit’ een heel belangrijk woord is voor wat we doen.”

Katrien “Mooi. Ik ga volledig akkoord. Producties plaatsen die het publiek uitdagen of toucheren. Als alles klopt – de artiest, de locatie, het moment – maken de mensen iets mee dat ze nooit meer zullen vergeten. Dat ontroert mij enorm en vind ik superbelangrijk.”

Wat zijn de downsides van jullie job?

Bart “Het lastigste is natuurlijk altijd de precaire situatie. Te weinig middelen hebben, maar toch positief blijven en oplossingen zoeken. In dien verstande dat onze situatie nooit te vergelijken is met de penibele situatie van veel individuele kunstenaars – dat dwingt je als organisatie ook om nederig te zijn. Ik denk dat wij als kunstensector een ongelooflijke drive hebben. Die passie is echt uitzonderlijk. Dat maakt dat we blijven gaan omdat we alles willen mogelijk maken voor artiesten en publiek. Maar dat betekent dat er weleens tegen een muur kan gelopen worden. Het evenwicht bewaren is geen evidentie in onze sector.”

Katrien “De financiële onzekerheid vind ik ook het lastigste. Bijna elk jaar opnieuw een subsidieaanvraag schrijven, opnieuw beginnen nadenken, hopen dat het goedgekeurd wordt, … En op persoonlijk vlak inderdaad het evenwicht vinden tussen werk en privé. Mijn man zei eergisteren nog: ‘op één staat je werk, op twee je gezin.’ Terwijl het eigenlijk omgekeerd zou moeten zijn.”

Laten we het eens over circus hebben.

Bart “Ah, ik dacht dat het nooit ging komen.”

Wanneer is circus bij jullie op de radar verschenen?

Katrien “KIT heeft al voor mijn tijd hedendaags circus geïntroduceerd in Denemarken, in de jaren tachtig, met Franse gezelschappen als Archaos en Zingaro. Dat was superpopulair. Jaren aan een stuk programmeerden we een twee-drietal internationale circusproducties. Sinds de jaren 2000 hebben we er nog meer op ingezet en hebben we gevochten om de steun voor circus in Denemarken op gelijk niveau te krijgen met dans en theater.”

Bart “Bij mij was het heel concreet de voorstelling ANECKXANDER, van Alexander Vantournhout en Bauke Lievens, op Theater aan Zee in 2015. Circustechnieken werden gebruikt op een andere manier dan je normaal in het circus ziet. De dramaturgie die eronder zat, was heel voelbaar. Diezelfde avond nog heb ik hen gecontacteerd met de vraag om af te spreken en te kijken hoe Nona hen kon ondersteunen. Sindsdien hebben we als kunstencentrum een lijntje uitgezet waarbij we op zoek gaan naar een nieuwe generatie circusmakers, makers die uit het circus komen en experimenteren met nieuwe dramaturgieën of kruisbestuivingen – al moet ik erbij zeggen dat we zeker geen circushuis zijn. Ik voel mij absoluut geen expert binnen het circusveld, maar wel een zeer geïnteresseerde toeschouwer.”

Heb jij zo’n circusvoorstelling die je ogen opende, Katrien?

Katrien “Ja, dat was Cirque O van Ueli Hirzel met onder andere Johann Le Guillerm, begin jaren negentig op een festival in Aarhus.”

Bart “Het toeval wil dat ik gisteren voor het eerst Johann Le Guillerm aan het werk heb gezien. Zijn nieuwste voorstelling Terces stond op Noorderzon. Wat je bij hem ziet is meer dan een voorstelling, het is een leven – een artistieke praktijk die samenvalt met een leven. Dat is ontzettend intrigerend en knap. Het bevindt zich op de grens tussen goochelarij, acrobatie en vooral de poëzie van Panamarenko. Met dat verschil dat zijn machines werken.” (lacht)

Jullie waren allebei partner in het Europees project Circus Without Circus. Wat blijft er na die vier jaar plakken?

Bart “Voor mij zijn dat de ontmoetingen. Die vormden de echte intrinsieke waarde van het project. Verschillende disciplines, verschillende mensen en verschillende culturen hebben elkaars praktijk leren kennen.”

Katrien “En het feit dat de artiesten tijd kregen. Tijd om research te doen, om dingen uit te proberen.”

Bart “Je merkt in de gesprekken met de kunstenaars ook dat ze gedwongen werden om zich te verhouden tot een andere manier van werken. En dat is echt interessant, want dan stelt zich de vraag: ‘ah ja, ik werk zo, maar waarom werk ik zo? En waarom vind ik dat zo waardevol?’ Dus je moet dat herformuleren, herbevestigen of corrigeren. Dat is heel belangrijk, denk ik.”

Zien jullie duidelijke verschillen tussen circus en andere podiumkunsten?

Bart “Absoluut. Het verschil uit zich zeer zichtbaar in de ontwikkeling van de verschillende technieken binnen het circus. Het is jarenlang werken om een specifieke techniek onder de knie te krijgen. En in een volgende fase, als het dan gaat om de artistieke praktijk die errond gebouwd wordt, denk ik dat het verschil hem zit in het risico op falen. Dat risico is inherent aan alle kunstvormen, maar bij circus wordt het vaak ook expliciet de inzet van een voorstelling. Het falen wordt heel zichtbaar gemaakt. Dat zie je toch minder bij andere kunstvormen.”

Katrien “Een ander verschil is dat er in de circussector nog altijd veel onafhankelijke gezelschappen zijn, vaak minder gestructureerd, die ook geen traditie hebben om een dramaturg of choreograaf aan te trekken; het is nog dikwijls heel selfmade. Daar is nog wel wat groeimarge, vind ik.”

Bart “Al heeft die traditie van zelfvoorziening ook zijn charme. Het verlangen naar vrijheid, en dat ook willen bewaren.”

Katrien “Voor sommigen lukt dat, maar voor anderen niet altijd. En dan kan het risico zowel fysiek als artistiek zijn…”

Elders in dit magazine gaat het over duurzaamheid. Hoe gaan jullie daarmee om binnen jullie organisatie?

Bart “Oei, dat is een interview op zich. Als je ecologische duurzaamheid bedoelt, zijn we daar uiteraard mee bezig, bijvoorbeeld via het afstemmen van tournees, zodat internationale artiesten niet voor één voorstelling naar België moeten reizen. Maar duurzaamheid is een veel breder begrip. Het gaat ook over een duurzame relatie met je publiek opbouwen, het gaat over duurzaamheid richting de collega’s; hoe hou je werk werkbaar zonder dat er mensen uitvallen met burn-out… Het is een complexe discussie met veel facetten.”

Katrien “Wij hebben zeker een inhoudelijke focus op ecologische duurzaamheid; veel van de kunstenaars die we uitnodigen zijn hier expliciet mee bezig. En op praktisch vlak is de tijd voorbij dat vier camions uit Zuid-Frankrijk naar ons festival komen. Ook programmeren we graag low-tech footprint voorstellingen – we willen van de openbare ruimte geen theaterzaal maken met tientallen spots en veel techniek.”

Bart “Het is een permanente ingesteldheid en dat vertaalt zich op verschillende niveaus binnen een werking. Momenteel zijn we bijvoorbeeld aan het uitzoeken of we ons Broekfestival op zonnepanelen kunnen laten draaien in plaats van op dieselgeneratoren. Het lijkt me evident dat elke organisatie tegenwoordig in dat bewustwordingsproces is gestapt of aan het stappen is.”

Zien jullie de podiumkunsten als tegengewicht voor bepaalde tendenzen in onze maatschappij, zoals verrechtsing en polarisering?

Katrien “Wij nodigen vaak kunstenaars uit die iets te vertellen hebben, iets op hun lever hebben, die zich verhouden tot verschillende problematieken in onze maatschappij. Kunstenaars kunnen daar actief een rol in spelen en wij ondersteunen die graag.”

Bart “Ik denk dat kunst zich vooral niet moet laten instrumentaliseren, maar dat betekent niet dat er geen zinvolle dingen gezegd kunnen worden op een scène, die een tegengewicht kunnen bieden tot wat er gebeurt in de rest van de wereld. Maar dat hoeft niet altijd heel letterlijk te zijn. Hoe letterlijker het wordt, hoe minder interessant het is en hoe minder impact het gaat hebben, volgens mij. Bij Nona staat in onze missie heel centraal dat we ook een huis zijn van verhalen. Dus dat je door verhalen te vertellen iets teweeg kunt brengen bij mensen. Dat kan op een zeer klein microniveau zijn, maar ook op een maatschappelijk niveau. En die verhalen worden natuurlijk vaak verteld met de nodige metaforen, met de nodige verbeelding, maar dat betekent niet dat er geen inhoud achter zit of geen kritiek kan schuilen op tendenzen in de maatschappij. Dus het is voor mij misschien iets subtieler, maar uiteraard speelt kunst een rol in de maatschappij tout court en zal dat zo blijven.”

Bart Vanvoorden
© David Legreve

Bart Vanvoorden

°1982

2005: licentiaat Culturele Agogiek, VUB

2006: manama Theaterwetenschappen

2006-2010: artistiek coördinator Kunstencentrum Nona

2011-heden: artistiek directeur Kunstencentrum Nona

Katrien Verwilt

Katrien Verwilt

°1967

1990: licentiaat Romaanse Filologie, KU Leuven

1990-92: Theaterwetenschappen in Bologna/Italië & Aarhus/Denemarken

1991: postgraduaat Theaterwetenschappen, KU Leuven

1993: Kaospiloterne, cultural management, Aarhus

1994-96: international secretary Copenhagen 96 Cultural Capital of Europe

1998-heden: artistiek coördinator en later co-directeur Københavns Internationale Teater

Auteur: Maarten Verhelst
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #76 (september 2023)